Dag 3,
woensdag 8 april 2020
Vandaag
werk ik van thuis uit. Ik heb er zo naar uitgekeken want alles in me roept om
rust en me-time. Om 9u gaat de telefoon. Ik kijk op mijn schermpje en zie de
naam van mijn school. Het schema voor de noodopvang moet veranderd worden. Vol goede
moed begin ik er aan. Het is niet veel werk. Een kopje thee, Radio 1 op de
achtergrond, het valt allemaal best mee. En het zonnetje schijnt alvast
heerlijk. Daar ga ik straks absoluut van genieten! Ik werk de vele mails af en
neem mezelf voor om rond 12u te stoppen. Het is tenslotte woensdag en
paasvakantie. Ook voor mij.
Het
is al bijna twee weken geleden dat ik nog boodschappen gedaan heb. Tijdsgebrek was
vooral de oorzaak. Hoewel ik vorige vrijdag na het werk toch naar de supermarkt
gereden ben. De lange wachtrij die ik daar zag ontmoedigde me enorm. Ik heb al
zo een hekel aan boodschappen doen. Op vrijdagavond in de lange rij te wachten
om misschien maar de helft te vinden van wat ik nodig heb? Nee, ik plunder de
diepvries wel verder…
Vandaag
moet het echt, die boodschappen, willen of niet. Hup, verstand op nul, auto in
en naar de winkel. De wachtrij valt mee. De mensen zijn vriendelijk en genieten
duidelijk van het zonnetje. Na een kwartier mag ik binnen. Ik neem mijn
boodschappenlijstje en ga systematisch de gangen af. Al vlug verandert mijn
humeur. Iedereen loopt in een boog om me heen. Ook ik verschiet als iemand
dicht in mijn buurt komt. Ik voel me zo vies hierdoor. Hoe kunnen we zo
veranderen op die paar weken tijd? We lijken wel leprozen. De angst is koning in
ons land.
Plots
voel ik twee armen rond mijn middel. Het is één van de kindjes van mijn school.
Ze is zo blij om me te zien en haar ogen fonkelen als edelsteentjes. Ik vergeet
even de maatregelen die we in acht moeten houden. Die knuffel doet zo’n deugd. Netjes
op een afstand staat haar mama. Ze praat geen Nederlands, maar ze knikt
vriendelijk en wat verlegen. Ze zegt iets tegen haar dochter, die voor mij
vertaalt. Het zijn heel wat vragen: ‘wat moeten ze doen met de werkbundeltjes
die klaar zijn? Wanneer gaat de school terug open? Kunnen ze een laptop van
school lenen?’ Maar ook: ‘hoe gaat het met u?’ Ze kijkt me recht in de ogen,
die verlegen mama. ‘Heel goed’, zeg ik. Ze knikt, blij en opgelucht. Ik zwaai
nog even naar haar dochter en rij verder met de winkelkar. Eén van de wielen
sleept verschrikkelijk.
Even
later zie ik nog bekende gezichten. Het zijn nog ouders en kinderen van school.
Ik ben aangedaan door de ongerustheid van deze ouders: ‘is alles goed met jou? Is
alles goed met de juffen en de meesters? Zijn alle kinderen nog gezond?’ Ik
knik, bevestig, lach vriendelijk en probeer ondertussen mijn boodschappen te
doen. Buiten staat een wachtrij en de volgende mag pas binnen als ik buiten ga.
Ik wil het niet te lang trekken, maar ik wil ook tijd maken voor deze ouders en
hun kinderen. Mijn boodschappenlijstje is ondertussen spoorloos. Ik concentreer
me, herinner me nog wat ik nog nodig heb en neem het uit de koelafdeling. In mijn
verstrooidheid leg ik het in de verkeerde kar en ik stap met die winkelkar
verder. Een man roept me in paniek na. Hij mompelt vanachter zijn mondmasker
dat het zijn kar is, dat ik ze verdomme moet laten staan. Ik verontschuldig me
uitvoerig, maar het helpt niet. Hij is boos, want nu heb ik zijn kar aangeraakt
en nu is hij niet meer veilig.
Ik
knik nog eens, omdat ik hem begrijp. Nog een sorry. Hij neemt een flesje
ontsmettingsgel en begint uitvoerig de kar te boenen. Zijn boze blik priemt
dwars door me heen. Ik voel me zo vies. Aan het eind van de gang staat een
meisje met ogen als edelsteentjes naar me te zwaaien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!