woensdag 29 juni 2011

Vakantie!

Ok, ok, de vakantie begint morgen pas. Maar o jee, plots ontbrak het me aan tijd om dat blogstukje af te werken. 
Het was een moeilijk geval en ik wou het niet overhaasten. Maar dat begrijpen jullie wel.
Om je zoet te houden schenk ik je dit...

Pacman

Play free Games - a game from Arcade Online Games

woensdag 22 juni 2011

Eentje uit de duizend

Morgen is het zover... Mijn laatste examen. Ik zal blij zijn als het gedaan is. Vaarwel studententijd! Hier en daar heb ik al eens uitgekeken naar vacatures. Het ziet er allemaal wel veelbelovend uit. Maar eerst dat examen.

Fysica is nu niet meteen mijn sterkste vak, maar ik ga ervoor. Na het avondeten trek ik naar mijn kamer, muziek af, computer af en studeren maar. Het moet goed zijn. Beter dan alle andere fysica-examens die ik ooit deed. Die grote onderscheiding moet gewoon lukken. Mijn klein broertje breng ik terug naar mama, met duidelijke instructies: 'ik moet studeren, kan je hem alsjeblieft bijhouden? Het is mijn laatste vak, mama, het is belangrijk!' Mijn moeder knikt, onder de indruk, ze neemt mijn broertje bij de hand en belooft dat ik niet gestoord zal worden. Ik keer tevreden terug naar mijn bureau. Mijn cursus ligt klaar, wat kladpapier erbij, een potlood en ik kan beginnen. Waar is mijn bril nu? Ha, hier, nog in mijn boekentas. Nu even stil, ik ga aan de slag.

Bijna middernacht is het nu. Ik heb hard gewerkt en ik ben zeker van mijn stuk. Morgen leg ik een goed examen af. De leerstof is gekend, ik twijfel nergens aan. Het zouden al bijzonder moeilijke vragen moeten zijn om te falen. Ik kruip mijn bed in, moe maar voldaan. In mijn bed overloop ik nog even de zwaarste stukken. Hm, toch nog twijfelen? Hup, bed uit en nakijken dan maar. Nee, het is goed, ik ken het. Ik mag niet twijfelen. Morgen zal ik niet twijfelen. Ik kan het!

Om 5u30 schalt het geluid van mijn wakker door het nog stille, slapende huis. Ik hoor hoe mijn broertje in de kamer ernaast even wakker wordt. Laat hem nu alsjeblieft niet opstaan! Het is echt nodig dat ik nog even herhaal voor ik vertrek. Gelukkig slaapt hij door. Het is een heerlijk moment: stilte, schemering en weten dat ik straks voor het laatst examens heb. Een uurtje later brengt mama me een klein ontbijt. Zonder iets te zeggen, maar met een aai over mijn haar, verlaat ze mijn kamer. Ze is tevreden. Ik ook.

Om 7u30 vertrek ik. Eerst nog eens nakijken: schrijfgerief, mijn bril, mijn cursus. Check! Alles in orde. Ik trek de deur toe. Onderweg overloop ik nog maar eens alles, die moeilijke formules, de tabellen, de formule voor kinetische energie van een voorwerp met massa m en snelheid v mag ik niet vergeten: E kin= 1/2 mv².
Ach, wat zit ik te piekeren? Ik kan het toch! Met mijn gedachten zo bij de leerstof heb ik niet gemerkt dat ik al te ver gefietst ben. Ik keer die paar honderd meters terug en grinnik een beetje in mezelf. Ben ik een verstrooide professor of niet?

Je voelt de zenuwen gieren door de gangen. Je ziet zo wie niet genoeg gestudeerd heeft en wie in paniek schiet als hij anderen de leerstof hoort overlopen. 'Dat heb ik niet geleerd!' hoort hij iemand zeggen. Tja, niet zo slim is dat! Nog een halfuurtje en het examen gaat beginnen. Laat maar komen, ik ben er in ieder geval klaar voor. Ik probeer me af te sluiten voor het gebabbel, het leidt me teveel af. Eindelijk gaat de deur open en mogen we op een plaats gaan zitten. Onze prof komt binnen en neemt de examenvragen uit zijn tas om ze uit te delen. Maar dan komt de pedel binnen en fluistert iets tegen de prof. Die kijkt ontdaan. Hij kijkt vervolgens naar ons en zegt dat er een vervanger zal komen om het examen af te nemen. Hij moet weg, onvoorziene omstandigheden. De pedel en de prof verdwijnen. Iedereen reageert nerveus. Het maakt niet uit wie het examen afneemt, het is toch schriftelijk. Er zit niets anders op dan te wachten. Gelukkig duurt het niet lang. Samen met de pedel komt er een man binnen, die we niet kennen. We hebben nooit les van hem gehad. Hij deelt mee dat hij toezicht zal houden en dat de regels dezelfde blijven: niet spieken, op tijd afgeven enzovoort. We knikken allemaal, dat weten we wel.

Het examen gaat vlot. Hier zal ik glansrijk voor slagen. Voor ik het weet zit ik er helemaal in verdiept. De wereld rondom mij bestaat niet meer. Ik schrijf en schrijf, bereken, vergelijk en zwoeg me tevreden door elke vraag. Zo geconcentreerd werk ik dat ik niet hoor dat er 'pennen neer' werd gezegd. Zoveel concentratie dat ik niet merkte dat iedereen het lokaal verliet. Tot de prof naast me staat en zijn hand op mijn blad leg. Verdwaasd kijk ik op en om me heen. Ik sta op en geef mijn papieren aan hem af. Hij weigert. 'Te laat', zegt hij. 'Regels zijn regels. Ik kan je examen niet aannemen omdat je blijven schrijven bent nadat ik zei dat het examen afgelopen was!'

Ik ben helemaal van de kaart! Mijn beste examen ooit! Mijn onderscheiding, mijn laatste werk.. Nee, dat kan niet! Ik dring nog even aan, leg uit dat ik altijd verstrooid ben als ik me concentreer, dat dit niet de bedoeling is, dat... Hij is onvermurwbaar en gaat zitten aan het bureau, met de stapel examens voor zich. Dan krijg ik een ingeving. Ik stap op hem toe. 'Weet u wel wie ik ben?' vraag ik op kordate toon. 'Nee, dat weet ik niet', zegt hij, 'ik weet alleen dat u voor dit examen niet zal slagen'. Ik grijns hem toe en in één vlugge beweging prop ik mijn examen tussen de stapel andere papieren. Met een rotvaart verlaat ik het lokaal. De vakantie kan beginnen!

woensdag 15 juni 2011

Het begin van het einde


Het was zijn leven geworden. Elke dag opnieuw. Elke werkdag werd gevuld met wachten.

Jaren geleden was hij op een wat ongelukkige manier aangenomen. Door zijn half verlamde been had hij een speciaal statuut. Daar kwam nog bij dat hij al wat ouder was. Nog een speciaal statuut dus. Met zijn specialisatie in ‘programmeeranalyse’ had hij dan nog een statuutje er boven op. En niemand wist wat ze met hem aan moesten. Maar hij moest wel tewerkgesteld worden. Dat deden ze dan maar. Hij kreeg een apart bureau op de vierde verdieping, aan het eind van de gang, dicht bij de mannen van IT. Zijn baas zei dat hij gerust zijn tijd mocht nemen om zich te installeren op zijn nieuwe werkplek. Zijn opdrachten zouden via het intern mailsysteem doorgestuurd worden. Na enkele minuten had hij zijn werkplek ingericht. Het wachten op werk kon beginnen.

Aan het eind van de dag was er niets binnen gekomen. Hij ging naar huis. Aan het eind van zijn eerste week voerde hij een test uit om te zien of eventuele opdrachten hem wel konden bereiken via het intern mailsysteem. Het werkte. Een week ging voorbij zonder één opdracht.

Jaren later ruimde hij zijn bureau op. Hij ging op pensioen. Jarenlang zat hij elke dag te wachten. Geen enkele opdracht was er binnengekomen. Zijn dag zag er altijd hetzelfde uit: binnenkomen, gaan zitten, computer aanzetten, wachten, computer afzetten en naar huis gaan. Zo ging het elke dag. Altijd maar wachten. Hij had nu een jarenlange ervaring opgedaan in het wachten en hij was er heel goed in geworden. Gek genoeg had hij zich nooit verveeld. Het wachten was zijn werk en dat nam hij ernstig op.

Nu was het wachten tot de grote wijzer op twaalf stond. Dan zat zijn allerlaatste werkdag erop. Wachten dus. Nog vijf minuten. Wat duurden die vijf minuten lang. Het was een ander soort wachten. Een onaangenaam wachten.

Om één minuut voor vijf hoorde hij een geluidje dat uit de computer kwam. Hij keek verbaasd naar zijn scherm. Hij las: “Dringende opdracht!”. Zijn eerste opdracht liep op dit moment binnen. Met een droge klik sprong de grote wijzer op de twaalf…



woensdag 8 juni 2011

Steekwoorden en miszegden (deel 2)

- de eindjes aan elkaar kopen
- een appeltje voor de vorst
- een fluitje van een vent
- ik heb met jou nog een eitje te pellen
- de zanger kreeg een staande ovulatie
- de kogel is door de kerkleider
- het is geen weer om een hond door te zagen
- huilen met de kraan open
- je moet de koe bij de uiers vatten
- de appelplukker valt niet ver van de boom
- een vreemde bijt in de eend
- eeuwig duurt het langst
- wat baten aars en bril als de uil niet kakken wil





Nog meer van dit? KLIK HIER

woensdag 1 juni 2011

Diep




‘Spring dan’, zei ze. ‘Vooruit! Spring nu! Dan is het meteen gebeurd.’ Ik keek haar aan en kromp wat ineen. Ik kon het niet. Het was zo diep daar beneden. Hoe zou het zijn? Zou het snel gaan? Springen en naar beneden suizen. En dan?
Ze duwde me resoluut wat verder. ‘Wees niet bang voor wat er komen zal. Kom, spring nu maar. We doen het samen. Jij en ik. We moeten hier weg. Het is tijd.’ Bij elk woord dat ze zei kromp ik verder ineen. Misschien lukte het me om zo klein te worden dat ze me vergat? Vanuit een ooghoek keek ik haar aan. Die vastberaden blik in haar ogen zei genoeg. Haar besluit stond al lang vast. Het was onomkeerbaar.
Heel voorzichtig keek ik nog eens naar beneden. Het was echt diep. Zo diep dat er misschien geen einde aan zou komen? Onoverkomelijk diep. Mama kwam me halen. Er was geen weg terug. ‘Kom’, zei ze. ‘Het is goed zo. Voor je het weet is het voorbij.’ Zacht, maar ook dwingend, duwde ze me tot aan de rand. Ik hield mijn adem in. ‘Daar ga je!’ riep ze en ze duwde me zonder mededogen het ijle in.
 Ik voelde de wind langs me heen gaan. Mijn ogen kneep ik zo hard mogelijk dicht. Het deed zelfs pijn. En toen... toen voelde ik hoe de wind onder mijn vleugels ging. Ik strekte ze uit, spreidde ze en voelde de kracht erin. Het was geen vallen meer. Het was vliegen. ‘Mama’, riep ik. ‘Ik kan het, mama!’ Van op de boomtak waarop we zaten keek ze goedkeurend toe. Mijn broertjes en zusjes tjilpten me bemoedigend toe.