maandag 9 oktober 2017

Snuffel



(voor 'Dreke')

Lieve Snuffel,

Je zat vandaag weer alleen. De laatste tijd was dat vaker zo. Je vraagt je af waar je baasje is. Iedereen is zo druk en jij lijkt een beetje vergeten. Je begrijpt het niet. Ik wil het je zo graag uitleggen, maar ik begrijp het ook niet.

Vandaag nam ik afscheid van je baasje. Dat was in een groot, hoog en koud gebouw, waar veel mensen samengekomen waren om hetzelfde te doen. We schoven aan, geduldig en nederig in een rij, gestuurd door stilzwijgende mannen in zwarte pakken. Je baasje lag in een kist, mooi, eenvoudig en van warm hout, zoals het hart van je baasje. Zijn foto stond op de kist, maar ook die van jou, Snuffel. Het ontroerde me, want jij hebt heel veel betekend voor hem. Voor ons, mensen, is het moeilijk te begrijpen dat hij er niet meer is, maar voor jou is het dat nog meer. Niemand legt het je uit, niemand begrijpt jouw zoektocht naar zijn wandelschoenen, je leiband, zijn jas…

De mannen in zwarte pakken leidden ons naar een plaatsje op een stoel. Iedereen zweeg, iedereen wachtte. Hier en daar herkenden mensen elkaar en mompelden iets als: ‘dat is lang geleden, en dan moeten we elkaar op zo een moment terug zien’. Even later kwam er een man in een lang wit kleed naar de kist. Hij maakte allerlei vreemde gebaren, alsof hij je baasje ging terug toveren. Maar dat was niet zo. Misschien deed hij niet genoeg zijn best?

De kist werd verplaatst, naar het midden van het gebouw. Muziek speelde, mensen snoten hun neus, kuchten, schuifelden heen en weer. Daarna volgden er veel woorden, oneindig veel woorden, die niet altijd iets voor me betekenden. De familie van je baasje omringde de kist. Familie, dat is zoiets als een roedel, Snuffel, ze zijn belangrijk en dat voelde je op dat moment heel goed.

De kou kroop ondertussen in mijn kleren. Ik dacht aan jou, hoe het zou voelen als jij hier naast me zou zitten, niet begrijpend wat er gebeurde, maar wel warm en zacht.

Er werd muziek gedraaid, liedjes die je baasje graag hoorde. Waarvan hij soms zei dat hij ze mooi vond. Hij was een man van weinig woorden, maar wat hij zei meende hij ook. Vele woorden die wij uitwisselden gingen over jou, Snuffel. Het is een magere troost, ik weet het, maar mensen hebben zo een uitdrukking: ‘waar het hart van vol is, loopt de mond van over’. Dat was ook bij je baasje zo. Je zal zijn stem nooit meer horen, hij zal nooit meer achter je aan lopen op jullie lange, lange wandelingen, waarbij jij altijd mocht kiezen naar waar jullie weg leidde. Nooit meer, Snuffel. Begrijp je dat? Nee? Ik ook niet…

Toen alle woorden gezegd waren, stond iedereen op en werd je baasje in zijn mooie kist naar buiten gedragen. Ik wist waar ze hem naar toe brachten. Het was maar een beetje verder. Ze zouden zijn kist laten zakken in een gat in de grond om er dan terug aarde over te doen. Dat ken je wel, Snuffel, jij doet dat soms ook met een been dat je krijgt. Je begraaft het in de tuin, om het later, als je het nodig hebt, terug op te graven. Ik zou zo graag willen dat dat kon, maar dat is niet zo. Mensen doen de dingen nu eenmaal anders, Snuffel.

En dat was het dan. Je baasje is voorgoed weg nu. Ik weet dat je het nog steeds niet begrijpt en dat je zal blijven zoeken. Net zoals ik, hoewel ik weet dat ik hem nooit meer zal zien. Ik zie aan je ogen dat je dit te moeilijk vindt. Ik heb geprobeerd om het je uit te leggen, Snuffel, maar het lukt me niet goed.

Je vindt het niet te begrijpen. En dat is het ook.