zaterdag 31 maart 2012
woensdag 28 maart 2012
Elk huisje heeft zijn kruisje
Het hele land stond voor
een raadsel. Niemand durfde er echt over te praten. Het was een beetje gek en
geef toe: niemand praat graag over zijn achterwerk…
Toch zat daar het
probleem. In de achterwerken. Er werd in gebeten. Soms hard, soms wat zachter, maar
dat kan ook te maken hebben met de toestand en de strakheid van de vele
verschillende billen.
Nu zal je wel willen
weten wie er dan in die billen bijt? Tja, dat was nu net het probleem. Er was
niemand te zien als het gebeurde. En er was nooit iemand in de buurt. Het
gebeurde immers alleen maar op het toilet.
Stel je voor: je gaat
nietsvermoedend een boodschap doen, zet je neer en dan voel je plots ‘knap!’ in
je blote billen. Ik kan je verzekeren dat dat schrikken is. Niet dat ik het
ooit meemaakte, dat niet, maar ik ging wel op onderzoek uit. Ik moest en zou te
weten komen wie die tandafdrukken zette en natuurlijk ook waarom. Wat ik te
weten kwam, was erg verrassend…
Toevallig was mijn
buurman bij de zeer frequente slachtoffers. Ik hoorde hem geregeld een oerkreet
uitstoten, zeker als hij zich weer eens tegoed had gedaan aan de lekkere
pruimen van de boom in mijn tuin. Eigenlijk had ik geen medelijden met hem,
hoor, maar het hele verhaal intrigeerde me wel. Ik kwam het te weten toen hij
weer eens in de tuin aan het telefoneren was. Mijn buurman praat zo luid, dat
hij waarschijnlijk zelfs geen telefoon nodig heeft. Zo kwam ik te weten dat er
op het toilet telkens in zijn billen gebeten werd. Een week later stonden er
gelijkaardige verhalen in de krant. Hier zat meer achter, maar wat?
Ik werkte voor de
technische dienst van de gemeente. Dat maakte het wat gemakkelijker voor mijn
onderzoek. Al snel bracht ik in kaart op welke plaatsen de bijtfrequentie het
hoogst lag. Aangezien het altijd op het toilet gebeurde, leek het me logisch
dat ik een onderzoek zou doen in de riolen die met de locaties overeenkwamen.
Eenmaal afgedaald in het
grote rioolnetwerk, wist ik niet wat ik zag… Er zaten ratten, veel ratten. Maar
dat is niet zo bijzonder. Een riool zonder ratten zou pas bijzonder zijn. De ratten
hadden het erg druk, ze leken zeer georganiseerd. Ik zag een grote rat
instructies geven, groepen ratten naar andere locaties sturen, aantekeningen
maken en af en toe met een kleinere rat een kort praatje houden. Wat gebeurde
hier? Langzaam ging ik dichterbij. Op de wand hing een groot bord, waarin de
huizen boven het riool getekend waren. Sommige huizen hadden een groot, rood
kruis. Andere huizen hadden een groen vinkje. Het huis van mijn buurman had een
rood kruis, dat van mij was blijkbaar in orde.
Het duurde wel even voor
ik het vertrouwen had gewonnen van de ratten, maar eenmaal dat ze doorhadden
dat ik hen geen kwaad deed, stonden ze toe dat ik toekeek op hun werk. Dat was
goed gepland. Bij elk gemarkeerd huis zat een bewaker. Die keek er op toe of
een bewoner een toiletbezoek bracht. Hij waarschuwde vervolgens een bijtrat die
vliegensvlug toesloeg. ‘Knap!’ in die billen. Afhankelijk van het humeur van de
rat of de instructies van de hoofdrat was dat erg, pijnlijk of zelfs tot
bloedens toe…
Maar nu weet je nog
steeds niet waarom ze dat deden… Ik vertel het je even. Na een tijdje bracht de
hoofdrat me in een zijgang van het riool. Daar stroomden ratten van over het
hele land toe. Elk van hen had een gedumpt dier bij. Onvoorstelbaar wat mensen
toch door het toilet durven te spoelen. Ik zag goudvisjes, slangen, een kleine
krokodil, schildpadden, een bijna verdronken kanarie, een demente opa,
dwergkonijntjes en pasgeboren kittens…
Jouw beeld van een rat
is misschien niet zo goed, maar wat zij hier deden was pure liefdadigheid.
Alles wat ongewenst was en daardoor meedogenloos werd doorgespoeld, werd
onmiddellijk opgevangen. De eerste dringende zorgen werden toegediend en
vervolgens werden al die stakkers met veel toewijding getroost en bemoederd.
Als ze genoeg aangesterkt waren, als ze hun trauma na de nodige therapieën
verwerkt hadden, of als ze –in het geval van de kittens- op eigen benen konden
staan, gingen ze naar de volgende afdeling. Die regelde voor elk van hen een
opvangmogelijkheid, een tweede leven. Alleen de opa zat er al een tijdje, maar
daar werd hard aan gewerkt.
De ratten hadden een
duidelijke visie: ongewensten kregen een herkansing, maar diegenen die
harteloos een levend wezen door het toilet spoelden, werden daarvoor gestraft.
Zonder medelijden. Net zoals de daders geen medelijden hadden. Ik kan je
verzekeren dat ze er een fulltime job aan hadden. Er was zelfs een nachtploeg
actief. Want deze ratten geloofden in een zekere vorm van continuïteit. Ze waren
er rotsvast van overtuigd dat hun volharden er ooit voor zal zorgen dat het
dumpen stopte.
En ik? Als ik kon, dan hielp
ik af en toe. Als er nieuwe aansluitingen waren van woonwijken op het riool,
dan gaf ik met plezier de plannen door. Of als ik op het werk iemand hoorde
zeggen dat hij de goudvisjes die zoonlief op de kermis had gewonnen, had
doorgespoeld, snorde ik maar al te graag die persoon zijn privéadres op.
En jij? Hoor jij soms
ook iemand ‘auw!’ roepen vanuit het kleinste kamertje? Heb je in de sauna al
eens iemand gezien met een klein litteken op één van de billen? Wel, je weet
het nu. Maar vertel het niet verder. Ze doen nog steeds goed werk, die ratten…
woensdag 21 maart 2012
Soms
Soms snoeren emoties mijn keel,
verlammen ze mijn hand.
Dan kan ik enkel staren naar het scherm,
vol onmacht, verdriet en vragen.
Soms zijn mijn dingetjes zo relatief,
zo bijkomstig.
Soms kan stilte oorverdovend zijn,
soms heb ik geen woorden.
In memoriam: alle slachtoffers van Sierre
vrijdag 16 maart 2012
Ik zou willen
Ik zou willen dat je kinderbed een scanner was,
zo eentje die jou in je slaap helemaal scant en alles,
maar dan ook echt alles minuscuul opslaat.
Ik zou willen dat dit dan elke nacht gebeurde,
elke nacht opnieuw, zonder fout, zonder overslaan,
met een onvoorstelbare preciesheid.
Ik zou willen dat elk detail gezien werd,
het kleine sproetje net onder je knie,
het schrammetje dat je die dag opliep.
Ik zou willen dat je gedachten bewaard werden,
je karakter, je persoonlijkheid, je jij-zijn,
je ochtendhumeur en je slaaprituelen.
Ik zou willen dat dit me geruststelde,
dat dit ervoor zou zorgen dat ik zeker weet
dat ik je nooit, maar dan ook nooit zal moeten missen.
Ik zou willen dat, als het noodlot zou toeslaan
en jou zou wegrukken uit het leven,
dat ik maar op een knopje hoefde te duwen.
Ik zou willen dat die scanner je dan kon reproduceren,
precies zoals je bent, met alles er op en er aan,
zoals je de avond ervoor in je bed bent gegaan.
Ik zou willen dat ik hier niet over hoefde na te denken,
nooit de angst moest hebben dat ik jou kan verliezen,
nooit zou moeten wensen dat je bed een scanner was.
Ik zou willen… ach, ik wil niet veel,
maar wat ik wil is onmogelijk.
Wat ik wil is dat het me nooit overkomt.
woensdag 14 maart 2012
Probeert u het later nog eens
Vincent keek op
de klok. Hij had nog tijd genoeg. Daphne zou om 20u00 komen. Geen reden om te
stressen, alles was zorgvuldig voorbereid. Hij had een lekker recept gezien op
één van de vele kookprogramma’s op TV. Via het internet had hij het recept
geprint, boodschappen gedaan, alles nog eens overlopen. Hij was geen
keukenchef, maar dit kon niet mislukken.
Met de grootste
zorg sneed hij de groentjes, voerde hij
alle handelingen uit zoals hij ze gezien had op TV. Het was gemakkelijk. Het
voordeel was dat de schotel zo dadelijk de oven in kon en dan had hij nog lekker
veel tijd om zich klaar te maken.
Hij was zo blij
dat Daphne eindelijk toegehapt had. Ze kwam bij hem thuis, ze zouden samen
dineren. Vincent was van plan om er iets romantisch van te maken. Daphne had
nog gezegd dat ze daarna misschien naar de bioscoop konden of zo, maar Vincent
had andere plannen. Hij wou haar maar wat graag in bed krijgen. Daarvoor zou
hij alles doen.
Tot nu toe zag
het er goed uit: zijn gerechtje kon niet mislukken. Vincent dekte de tafel. Hij
koos een stijlvol tafellaken en plaatste de borden en de glazen met de grootste
zorgvuldigheid. Het moest perfect zijn. Zelfs de servetten plooide hij kunstig.
Het internet is toch onmisbaar voor zulke dingen… Op de site waar hij dit alles
gevonden had, stond er ook een mooie foto van een gedekte tafel. Er waren
nonchalant rozenblaadjes op gestrooid. Vincent had rozen gekocht. Daphne zou
dit geweldig vinden. Eén roos zette hij in een vaas, in het midden van de
tafel. Neuriënd liet hij rozenblaadjes op de tafel dwarrelen.
Vijf minuten
later stond Vincent voor de spiegel. Scheren, neus- en oorharen checken, tanden
poetsen… Daarna nog even douchen en aftershave sprenkelen. Vincent bekeek
zichzelf. Hij dacht dat het moeilijk zou zijn om hem te kunnen weerstaan. De
hele wereld lag aan zijn voeten. Nu nog de juiste outfit kiezen. Dat was heel
wat moeilijker. Jammer dat hij dat niet kon opzoeken op het internet. Het begon
al bij het ondergoed: een slip of een boxershort? Moeilijk was dat. Zowat zijn
hele kast haalde hij leeg. Maar uiteindelijk maakte hij zijn keuze. Niet te
opvallend, stijlvol. Vincent keek op de klok. 19u was het. Hoog tijd om op te
ruimen, het bed op te maken, schoenen aan te doen en het eten in de oven te
schuiven.
Vincent was
bijzonder tevreden. Alles verliep volgens plan. Hij zou straks Daphne
veroveren. Eindelijk, na al die tijd! De tijd kroop nu en hij belde haar even
op, zomaar, om te zeggen dat hij er naar uitkeek. Ze nam de telefoon niet op.
Hij kreeg een boodschap te horen: ‘dit nummer is momenteel niet bereikbaar,
probeert u het later nog eens’. Vincent legde zijn gsm aan de kant en
inspecteerde nog eens het huis. Het zag er goed uit. Hij gluurde even in de
oven, ook dat zag er goed uit.
Om 19u30 belde
hij nog eens. Weer kreeg hij dezelfde boodschap. Vincent haalde zijn schouders
op.
Om 20u00 zat
Vincent op de rand van zijn stoel. Hij wachtte op Daphne. Ze kon elk moment
hier zijn. Maar ze kwam maar niet. Het werd 20u10. Hij belde haar op. Geen
antwoord. Hij wachtte nog wat. Het werd 20u20. Hij belde haar op. Geen
antwoord. Hij wachtte nog wat. ‘Probeert u het later nog eens’, was alles wat
hij hoorde. Dan sloeg de schrik hem om het hart: zou ze hem wat wijsgemaakt
hebben? Was ze misschien nooit van plan geweest om te komen? De moed zonk hem
in de schoenen. Ach, Daphne, hij had er zo naar uit gekeken.
Dan nam Vincent
een besluit. Hij zou niet bij de pakken blijven zitten. Het was 20u30. Het eten
was klaar, het rook heerlijk. Hij nam het uit de oven, schepte het op de borden
en serveerde het. Een bord voor hem, een bord voor haar. Hij praatte tegen
haar, vulde de glazen. Als Daphne niet kwam, dan zou hij wel even doen alsof ze
er was. Hij zou zijn avond niet laten bederven.
Vincent zette
zich neer op zijn stoel. Hij at zijn bord leeg en praatte tegen de lege stoel
tegenover hem. Toen hij klaar was, stond hij op en ging op haar stoel zitten.
Hij at haar bord ook leeg en complimenteerde zichzelf met het heerlijke diner.
Daar zat hij dan. De borden waren leeg. Vincent liet zijn schouders zakken.
Er kwam een
berichtje binnen op zijn gsm. Hij opende het en las: ‘Hey Vincent, mijn
simkaart was geblokkeerd, nu terug bereikbaar. Ik wou je verwittigen dat ik wat
later kom. 21u lukt wel. Ok? Heb reuzehonger. Tot zo! X’
Vincent keek op.
Zijn blik ging over de tafel: de lege borden, de gebruikte servetten, de fles
wijn die bijna leeg was… Hij keek naar de klok. Het was precies 21u00. Het
zweet brak hem uit toen de bel ging. Daphne…
woensdag 7 maart 2012
Tanteke
De
wind was boos. Ik hoorde hem deze nacht met krachtige vingers trekken aan de
dakpannen. Bomen deed hij buigen. Hij moest zijn frustratie kwijt en alles wat
hij tegenkwam werd slachtoffer van zijn woede. Zo ging het vorige keer ook.
Toen was grootvader gestorven. Een paar maanden later ontstak de wind weer in
een wervelende toorn. Dat was voor grootmoeder. Nu is het voor jou, tanteke. Ik
weet het. De wind vertelt het me.
Gisteren
was er telefoon. Er was geen hoop meer voor je. Op minder dan een jaar tijd
kreeg kanker je er helemaal onder. Je vocht en vocht, tegen de moed der wanhoop
in. Jouw strijd was een wervelwind, je opstand een tornado. De laatste keer dat
ik je zag was je mooi, vrolijk, grappig, zoals altijd. Maar dat is al een
tijdje geleden. Het ging niet goed met je de laatste maanden. Af en toe was er
een sprankeltje hoop. Maar nu niet meer. ‘Palliatief’, zei de dokter. We
knikten. Alsof we het begrepen, maar diep in ons hart verstonden we het niet.
We wilden dit niet. Waarom kon die dokter niets anders zeggen?
Het
was rustig, die avond, toen ik in bed kroop. Toch lag ik wakker. Herinneringen
kwamen boven. En toen stak plots de wind op. Driftig en verbolgen. Ik slikte.
Zo ging het steeds met mensen die me dierbaar zijn. Het was telkens de wind die
het aankondigde. Ik luisterde en hoorde
hoe de rukwinden heviger werden, soms met agressieve pieken. ‘Ben je er nog,
tanteke?’ vroeg ik. Het bleef even stil. De wind leek te gaan liggen. Tranen
stroomden stilletjes over mijn wangen. Dan flakkerde het waaien weer op.
Krachtiger dan tevoren. Nog bozer, met zijn sterke vingers rukte de wind aan
jonge boompjes, rukte blaadjes van de takken. Ik slikte, kon mijn tranen niet
stoppen. ‘Het ga je goed, tanteke, het ga je goed….’
Beneden
rinkelde de telefoon. Ik knikte. Men hoefde mij het nieuws niet te melden via
telefoon. Ik wist het al. De wind bleef de hele dag nog opstandig. Net als ik.
Toen ik buitenkwam, deed ze mijn ogen nog meer tranen. Blaadjes waaiden op,
vogels probeerden tegen de wind in te vliegen. Ik observeerde, huilde en boog
mijn hoofd. ‘Het ga je goed, tanteke, het ga je goed…’
zondag 4 maart 2012
zaterdag 3 maart 2012
Abonneren op:
Posts (Atom)