maandag 10 juli 2017

(T)ik


Ik zwijg. 
Mijn lippen blijven zo lang mogelijk  gesloten. 
Ik heb woorden altijd beschouwd als kostbare parels: je kiest ze zorgvuldig, wikt en weegt ze, boent ze wat op en je geeft ze met veel gevoel door. 
Elk woord krijgt een plekje, elk woord is belangrijk en maakt een zin vol. Je legt woorden met zachtheid neer.

Maar nu zwijg ik. Zo veel mogelijk. Woorden en parels zijn kostbaar. 
Soms worden ze niet ontvangen. Vaak worden ze hardhandig en gevoelloos op de grond gegooid, waar ze stuiterend, met droge tikjes, zich over de vloer verspreiden en verdwijnen onder een kast, achter een gordijn. Misschien worden ze nooit meer terug gevonden. Misschien ook wel. Maar dan is de glans er al lang van verdwenen. Hoe je ook boent, de glans en de samenhang komen niet meer terug. 

Het zijn die droge tikjes die me doen zwijgen. Het uiteenvallen van het geheel. Het niet willen ontvangen. Het zachte geven van woorden kan niet op tegen een harnas van kilte of tegen een kanon dat non-stop een spervuur van hol gewauwel produceert. 

Het willen ontvangen is even belangrijk als het kunnen geven. 
Als het woorden spuwen overheerst en de ik-zinnen het overnemen, dan zwijg ik. 
Ik hoor nog hoe elke 'ik' in een harde 'tik' verandert. 
Ik zie parels vallen. 
Ze barsten open. 
Scherpe scherven liggen verspreid op de vloer. 
Tik, tik, tik...
Op blote voeten sta ik in het midden van de kamer.
En ik zwijg. 

















(Foto: SirEin3383, Rajaa)