donderdag 14 juni 2012

Achter het behang plakken


Ruben zat met een beteuterd gezicht op de stoep. Hij wachtte op mama. Ze was naar het winkeltje om de hoek om brood te halen en wat fruit. Ruben en Jasper mochten eventjes alleen blijven. Het was maar vijf minuten.

Ruben voelde zich schuldig. Mama had het moeilijk nu ze alleen woonden en Ruben wou zo graag helpen. Hij had mama beloofd dat het echt ging lukken en dat hij zijn kleine broertje Jasper echt wel in de gaten ging houden. Zou mama boos zijn op hem? Ruben was nog maar acht jaar. Maar hij had het wel beloofd…

Daar kwam mama aan. Ze stapte stevig door. Ze wou haar kinderen niet te lang alleen laten. Van het moment dat ze vertrokken was, had ze er al spijt van. Ze waren nog te klein. Ze kon Ruben die verantwoordelijkheid toch niet geven? Ze had hem aan tafel gezet met een kleurplaat en stiften. Jasper zou wel eventjes zoet zijn met een koekje en wat drinken. Zou daar iets mis mee kunnen gaan? Ze versnelde haar pas toch nog maar een beetje.

Mama zag Ruben op de stoep zitten. Ze wist meteen dat er wat mis was. ‘Ruben? Wat is er? Waar is Jasper?’ Ruben begon te huilen. ‘Ik kon er niets aan doen, mama. Jasper had zijn beker laten vallen en ik probeerde het op te kuisen omdat ik dacht dat je boos zou zijn en ondertussen heeft hij mijn stiften genomen en heeft hij op de muur geschreven. Op het nieuwe behangpapier.’

Ruben zag hoe mama het brood op tafel smeet. ‘Jasper?’ riep ze. Het klonk erg boos. Maar Jasper reageerde niet. Hij was onder zijn bed gekropen. Hij herinnerde zich hoe mama zo hard gewerkt had aan het behangpapier in de woonkamer. Hoe ze avonden lang alles alleen gedaan had, hoe moe ze altijd was, maar ook hoe blij ze was toen het eindelijk klaar was. En hoe ze met hun drietjes in de zetel zaten en mama zo gelukkig was met het resultaat. ‘Jasper?’ hoorde hij nog eens? Het klonk nog bozer. Jaspers hand reikte vlug naar zijn knuffel in zijn bed. Hij nam die dicht bij hem en hij kroop nog verder weg, in de hoop dat hij onder zijn bed gewoon onzichtbaar kon worden.

De deur ging open en Jasper zag mama’s voeten, dan haar knieën en dan haar gezicht. Mama trok hem van onder zijn bed uit, helemaal over haar toeren. Ze raasde over al dat geld, al dat werk, hoe zwaar het was om alles alleen te doen en hoe hij dat nu allemaal verknoeid had en…. Er leek geen einde aan te komen. Jasper beefde en tranen rolden onophoudelijk over zijn wangen.

Mama liet hem los. Ze beefde ook. Ze ging de kamer uit en stapte naar de woonkamer. Misschien viel het wel mee? Misschien was het maar een klein streepje? Of zou het echt de hele muur zijn?

Ze stapte de woonkamer in en hapte naar adem. Tranen welden op. Ze zakte door haar knieën. Ruben kwam naast haar zitten. ‘Het spijt me, mama’ zei hij. ‘Het spijt mij ook…’ zei ze.

Ruben keek naar de muur waar Jasper getekend en geschreven had. Hij las:

‘MAMA IK ZIE JE GRAAG’

Mama stond op, haalde Jasper uit zijn kamer en knuffelde hem. Samen gingen ze naar de garage. Ze haalde er een oud schilderij van de muur, haalde het doek eruit en kuiste de houten lijst wat op. Jasper begreep er niets van. Ze nam ook nog een hamer en een spijker. In de woonkamer hing ze de lijst op, precies om de woorden heen die Jasper geschreven had. ‘Ik zie jullie ook graag’, hoorden Ruben en Jasper. Ze gingen met hun drietjes in de zetel zitten en keken tevreden naar het resultaat.