zondag 25 oktober 2009

Verkeer-d

Toen de bus

wegreed

van het ziekenhuis

las ik

in de vlucht:

“huilen verboden”.

Zwart op wit.

Het bleek om

“honden”

te gaan...

dinsdag 20 oktober 2009

Pater Damiaan

Paniek alom. De volledige congregatie stond op zijn kop. Het nieuws had heel wat teweeggebracht. Het begon al toen de brief persoonlijk afgeleverd werd. Een brief met het kenteken en de officiële stempel van het Vaticaan steek je niet zomaar in de brievenbus, tussen de rekeningen voor het water en de kortingsbonnen van de plaatselijke superette.
Pater Monolphus nam de brief met lichtjes trillende handen in ontvangst. In zijn bureau maakte hij de omslag open. Waar was zijn leesbril nu toch? Terwijl hij zich bukte om in de schuif te kijken, schoof de bril van zijn hoofd naar zijn neus. Pater Monolphus ging zitten en las de brief snel en opgejaagd door. Hij verbleekte.
Langzaam liet hij de brief zakken en liet hij de inhoud ervan tot hem doordringen. Wat een hoogstmerkwaardige vraag! Hoe moest hij dit aanpakken? Er was al zoveel werk aan de voorbereidingen. Aan wie kon hij dit vragen? Lieve God, sta me bij, dacht hij.

Een uur later was er overleg met alle paters. Ze keken gespannen naar de brief die pater Monulphus vasthad. “Broeders”, zei hij, “onze Paus vereert ons met een persoonlijk bezoek. Hij komt naar hier, maar hij heeft een bijzondere wens. Een zeer bijzondere wens. Ik heb het nodige gedaan. Via een familielid, dat een schoonheidssalon heeft, heb ik ervoor kunnen zorgen dat de wens van Zijne Heiligheid kan voldaan worden.”
Er ontstond geroezemoes. De paters fronsten de wenkbrauwen. Wens? Schoonheidssalon? Waar gaat dit over? Pater Norbertus was de enige die om verduidelijking durfde vragen.

“Wel, onze Paus is, net zoals wij, niet meer van de jongste. Hij heeft in zijn brief nogal expliciet om een massage-
bed gevraagd.”
Nog meer geroezemoes...
“Ik sta mijn kamer af, het bed zal daar geïnstalleerd worden. Tot die tijd zal ik in het kamertje aan het einde van de gang verblijven.”

De paters mochten beschikken. Pater Monulphus bleef alleen achter, een beetje verward. Wat was het stil nu. Langzaam en geconcentreerd las hij elke zin nog eens. Vooral die ene zin met het speciale verzoek. Weer verbleekte hij. Hardop las hij: “Zijne Heiligheid verzoekt expliciet om een massa-
gebed...”

vrijdag 16 oktober 2009

Tea-time

De excursie was gedaan. Tempels en opdringerige kinderen lagen nu ver achter me. Rust. Eindelijk. Er was weinig volk op het terras van het Old Cataract Hotel. De winter in Egypte was mild. Ik bestelde een thee. Van het zicht en de rust genieten was kinderspel.

Hier, misschien wel op hetzelfde plekje, schreef Agatha Christie vaak aan haar boeken. Het was tea-time. Alles was goed: de rust, de sfeer, mijn stemming. Maar waar bleef de thee toch? Een kannetje thee en een koekje zouden nu toch goed passen in het plaatje. Heerlijk was het op dat terras. Hier zou ik ook wel elke dag aan een boek kunnen schrijven...

Een half uur om water te koken en thee te serveren. Is dat niet wat overdreven?

De zon schoof langzaam op. Mijn pen en schriftje lagen voor me op de houten tafel. Een wit blad. Zoveel rust. Een oude man wandelde het terras op. Heel zelfzeker schuifelde hij verder naar zijn tafel. Er bestond geen twijfel over dat hij daar elke dag zijn krant las om 16u00.

Nu zijn er al 45 minuten om. Nog steeds geen thee.

De man knikte me, zonder aan te kijken, toe. Zijn krant legde hij voor zich. Zou hij ook zo lang moeten wachten? Vast niet, hij straalde zoveel waardigheid uit. Dat moet je niet in het Arabisch vertalen. Ook hij bestelde thee. Ik informeerde nog even naar mijn bestelling. Een glimlach als antwoord stelde me gerust: de thee kwam eraan.

Mijn papier bleef wit, mijn vulpen onaangeroerd. Ik keek, was geduldig en mijmerde over hoe Agatha Christie hier haar pen hanteerde. Een uur zat ik daar. De oude man was opgestaan. Hij had ook geen thee gekregen. Ongemerkt verdween hij. Bij wijze van protest liet hij zijn krant achter. Ongelezen.

Ik glimlachte en dacht aan de schrijfster. Nu begreep ik het: als je zo
lang moet wachten op je thee, begin je vanzelf een boek te schrijven...

woensdag 7 oktober 2009

vrijdag 2 oktober 2009

Op

Wat nu? Geen reserve! Even kijken aan de achterkant, daar wordt al eens iets weggezet. Hm, neen, daar ook niet. En nu? Even verder kijken. Meestal zijn er wel wat alternatieven. Maar nu? Niets...
Dan maar handtas omkieperen. Oei, wat een berg, wat een zootje! Dat wordt graven. Niet gemakkelijk in deze houding. Aiaiai, niets. Gewoon niets!
Wat nu? Beetje wachten. Misschien biedt er zich wel een oplossing aan.

Vijf minuten duren zo lang.

En ze wachten op mij. Zouden ze niet ongerust worden? Komen ze zo dadelijk even kijken waar ik blijf? Ja, natuurlijk doen ze dat. En dan ben ik gered.

Tien minuten nu al.

Ik hoor iets. Help!? Hallo! Is er iemand? Geen reactie. Pffff!

Vijftien minuten.

Ze missen me blijkbaar niet. Zouden ze vertrokken zijn zonder mij? Wat kan ik nog verzinnen? Gek, mijn gsm heb ik ook niet mee. Zelfs geen agenda. Och, jeezes toch.

Twintig minuten.

En staren naar dat lege wc-rolletje helpt niet...