dinsdag 26 januari 2010

Maaksprakers, deel 2


- De externe invloeden van buitenaf
- De bedrijven zijn gefusilleerd
- I regret to inform you that your e-mail can only be answered in Dutch
- Riemen met de roeien die je hebt
- Voor gevorderde pubers
- Welkom op onze klasruïne!
- Het immiteert me mateloos
- Ik heb de vacature betaald
- Terminale baden
- Alle beestjes helpen
- In huwelijkse staat van ontbinding
- Huishoudelijk geweld
- Een gespierde scheur
- De keukendweil vloeren
- Op de kip getokt
- Hij vette haar echt mest
- Fultimunctioneel
- Oplepschepel
- Instrafructuur
- In allerheil
- Het eukemenisch ziekenhuis
- Wijnalmaniak
- Een copuleus diner
- Een slopje kra
- Jacques Brol
- Een schaap in wolvenvacht

vrijdag 22 januari 2010

Maaksprakers, deel 1


- wegwerpzaamheden
- Mest-Vlaanderen
- perrongeluk
- het ligt in het vooruitschiet
- homotrainer
- veulen-merrie-herrie
- borstelvoeding
- We stonden aan de rand van de afgrond maar we deden een flinke stap vooruit!
- van kwaad tot gekker
- atletiet
- koste wat het kotst
- de knoop doorkakken
- U zij de glorix
- mond-op-mond reclame
- levervorst
- de Bijbal lag op zijn nachtkastje
- Bami Scampi
- een terroristische attractie
- complicatieaflevering
- In Excel is Theo
- een langpugmoot
- wormen en naarden
- wilt u het opeten of hier meenemen?
- knop eens op het drukje
- krik eens op het kluisje

dinsdag 12 januari 2010

Gepluimd

Het was koud in huis. Heel erg koud. De dikke, wollen dekens die voor de deur hingen konden de bijtende wind niet tegenhouden. Enkele ijsbloemen vormden zich op het raam. Mooi om naar te kijken, maar niet nu en zeker niet als je aan deze kant van het raam stond. Het vroor nu al enkele dagen. De sneeuw lag er al van met Kerstmis. Hier, op de rand van het dorp, was weinig te beleven. Er reden nog minder auto’s voorbij en wandelaars lieten zich ook niet meer zien. Dat vond Jos erg jammer. Hij zat altijd in zijn zetel aan het raam. Hij wist om welk uur de groene auto van de buren voorbijkwam. Jos wist ook wanneer de wandelclub in het weekend voorbijkwam. En als er niets voorbijkwam, dan keek hij naar de wolken of naar de vogels.

Jos miste zijn leven van vroeger. Zijn boerderij, zijn dieren, zijn tractor en zijn goed gevulde dagen. De boerderij was verkocht, want Jos werd te oud en hij verdiende te weinig om zijn hoofd boven water te houden. Hij had net genoeg om een klein appartementje te huren. Dat appartement maakte hem gek: teveel muren en teveel leegte. Jos trok er dan maar op uit om te wandelen. Nog geen maand woonde hij er en toen was de lift al kapot. Nog maar één verdieping gedaan en daar wou die voet van Jos niet meer mee. Hij miste een tree en duikelde een hele reeks trappen naar beneden. Heup en arm gebroken...

Nu woont Jos bij zijn dochter, Marie-Josée. Dat was niet leuk. Ze was altijd kwaad. De hele dag door. Ze zag er te oud uit voor haar leeftijd en had nergens plezier in. Jos dacht deze dingen altijd luidop en dan kreeg hij de volle laag. Waarop hij dan maar weer ging zwijgen in zijn zetel bij het raam. Wat was dat nu? Wat bewoog daar nu? Jos stond op. Hij zag het goed. Daar zat een beest. Vlakbij het raam. Met veel moeite stapte hij naar buiten. Marie-Josée vloekte luid: ‘doe die deur toe, het is koud!’

Jos kwam terug binnen met een kip in zijn armen. Een mooie, dikke, bruine kip. Heerlijk was dat, om terug een dier te zien en te voelen, dicht bij hem. Hij praatte stilletjes tegen het beest. Het stelde zowel hem als de kip op hun gemak. Stilletjes, zonder dat Marie-Josée het zag, gingen ze in de zetel zitten. Jos besloot dat hij de kip zou houden. Vriendschap zou hij krijgen. Al was het maar van Miranda, zijn kip.

Marie-Josée dacht daar anders over. ‘Geen kip in huis!’, tierde ze. Maar Jos roerde niet. Miranda bleef waar ze was. Miranda was van hem. Frankie, de man van Marie-Josée probeerde te bemiddelen. Hoewel dat niet veel hielp, gaf het Jos en Miranda toch tijd. Zo lang er niets beslist was, zou Miranda blijven. En dat was voor Jos al meer dan genoeg.

Het was nog steeds koud in huis. De gasrekeningen waren al maanden niet meer betaald. Het kleine mazoutkacheltje dat Frankie in de kringloopwinkel op de kop had getikt, was ook koud. Geen geld voor mazout. Marie-Josée haar humeur ging even snel naar beneden als de temperatuur in huis. Die dag kwam Frankie ’s middags thuis. Boos. De fabriek had heel wat arbeiders ontslagen. De crisis, weet u wel... Jos luisterde stilletjes, met Miranda op zijn arm. Ze kakelde zachtjes, alsof ze het begreep. Het was tijd voor hun wandelingetje. Elke dag ging Jos een paar keer met Miranda naar buiten. Waar hij ging, liep zij hem achterna. Of andersom. Ze waren onafscheidelijk. Tevreden gingen ze terug naar binnen. Genietend van hun aandacht voor elkaar. Laat Marie-Josée maar grommelen op Frankie, dachten ze samenzweerderig toen ze weer gilde: ‘doe die deur dicht, want het is koud!’

Het werd nog kouder in huis. Het weinige eten dat er op tafel kwam, vooral op het bord van Jos, minderde snel. Marie-Josée werd gemeen. Jos kreeg alleen nog kritiek. Zijn kleren werden niet meer gewassen en veel tafelrestjes voor Miranda waren er niet. Jos teerde op zijn vriendschap en vergat de knagende honger. Tot op de dag dat de brief kwam. Marie-Josée had hem geopend, gelezen en dan zwijgend op zijn schoot geworpen. Jos moest Miranda even op de grond zetten om zijn bril te halen. Met bril, brief, deken en Miranda zette hij zich terug bij het raam. Hij begreep niet veel van de brief. Die was van het ziekenhuis en ondertekend met een ingewikkelde kribbel. Frankie legde hem uit dat hij op controle moest. Marie-Josée smeet er achteraan dat zij die rekeningen niet zou betalen. Frankie negeerde haar en zei dat hij wel zou meegaan. Samen naar de stad. En neen, Miranda kon niet mee, die moest thuisblijven.

Jos wou niet gaan. Hij wou wel naar zijn heup laten kijken, want die deed veel pijn. En zijn pillen kreeg hij niet van Marie-Josée, want daar was geen geld voor, zei ze altijd. Maar hij wou Miranda niet achterlaten. Een ganse dag? Dat was veel te lang. Ze kon toch niet alleen in de zetel bij het raam zitten? Ze ging verdriet hebben. Jos ook. Maar Miranda kakelde zachtjes om te zeggen dat het goed was. Jos moest maar naar het ziekenhuis gaan. Ze zou op hem wachten. Tot hij terug was van de stad.

Frankie en Jos vertrokken. Jos zwaaide naar het raam, maar hij kon Miranda niet zien. De buurman zette hen af met zijn groene auto. Het duurde lang in het ziekenhuis en Frankie had het moeilijk om alles juist te doen en de weg te vinden. Als ze dan eindelijk waren waar ze moesten zijn, moesten ze weer wachten. En dan dacht Jos weer aan Miranda. Wat zou ze nu doen? Misschien zou Marie-Josée wel eventjes met haar naar buiten gaan voor een wandelingetje? Frankie trok aan zijn schouder. De dokter riep zijn naam...

Het was al na 17u toen ze eindelijk terug thuis waren. Jos was moe. Frankie zweeg, zoals hij de laatste dagen altijd deed. Hij trok de deur open en hield de wollen deken opzij zodat Jos kon binnenstappen. Het viel hen niet op dat Marie-Josée niet riep dat die deur dicht moest. Jos keek glimlachend rond. Waar zou Miranda zitten? Frankie fronste zijn wenkbrauwen. Wat rook hij? De rook heerlijk! De rook naar warm eten, naar vers voedsel. Dat was lang geleden! Waar had Marie-Josée het geld gehaald om iets lekkers te koken? Jos schuifelde voorbij. ‘Miranda? Kom, kippetje, kom Miranda’, zei hij. Maar Miranda was onvindbaar. Frankie stapte de keuken in. Marie-Josée zag er 10 jaar jonger uit en lachte op een vreemde manier. Frankie keek in de kookpot. ‘Kom, kippetje’, zei Jos. ‘Kom maar, Miranda, ik ben thuis’, zei hij zachtjes. Frankie zijn mond viel open toen hij in de kookpot keek...


woensdag 6 januari 2010

Blog City

Er hing een zware mist boven Blog City. De dikke mist benam niet alleen je adem maar ook je zicht. Enkele leukerds hadden de letters op de borden van de stad gewijzigd in Smog City. Op straat zag je geen hand voor ogen. Niet dat dat zo erg was, want je kwam er niemand tegen. Elke inwoner van Blog City zat binnen. Iedereen schreef. Elke schrijver wou iets bijdragen aan zijn blog. Elke schrijver dacht dat zijn of haar schrijfsels het interessantst waren om te lezen. Sommigen schreven zelfs met behulp van pen en papier.

Met elk woord dat geschreven werd, ontsnapte er een minuscuul en bijna onzichtbaar wolkje. Al die wolkjes pakten bijeen en vormden de zware, dikke smog boven de stad. Je kan je wel indenken wat voor soort vervuiling een woord als ‘ultravioletstralingsabsorptiefilter’ gaf!

Het moest zo snel mogelijk stoppen. Je kon het verschil niet meer zien tussen dag en nacht. De smog werkte verstikkend. Iedereen schreef erover en de wolk groeide en groeide. Maatregelen waren dringend nodig. De eerste maatregel die getroffen werd was een algemeen schrijfverbod tussen 20u00 en 23u59. Het verschil was echter totaal niet merkbaar en maatregel twee drong zich dus al snel op.

Maatregel twee: wie een, door een arts erkend, writersblock had, kreeg een aantrekkelijke aanmoedigingspremie om die zo lang mogelijk te behouden.

Maatregel drie: iedereen wordt opgedragen om trager schrijven.

Maatregel vier: blokschrijven, naar analogie met blokrijden.

Maatregel vijf: enkel holle, lege en vooral nietszeggende woorden schrijven.

Maatregel zes: algemeen schrijfverbod voor alle inwoners van Blog City.

Maar, zoals het een echte smogwolk betaamt, hielp geen enkele van die genomen maatregelen. De smog was er en de smog was van plan te blijven.

Tot op een dag....

(tja, het spijt me, bij mij is maatregel twee van toepassing...)