vrijdag 10 april 2020

Dagboek van een paasvakantie op school, dag 5



Dag 5, vrijdag 10 april 2020

Vandaag was een vreemde dag. Waarom? Ik weet het niet precies. Gewoon vreemd. In de voormiddag wat telefoontjes en mails. Mails die ik verstuur blijven over het algemeen onbeantwoord of er komt een automatisch antwoord terug: ‘ik ben met verlof’. Natuurlijk, denk ik, het is vakantie.

In de namiddag trek ik mijn tuintje in. Met een boek. Om de twijfel tussen boek en gitaar van gisteren te sussen. Het is een goed boek. IJzerkop, heet het. Al vlug ben ik helemaal in de ban van het verhaal. Ik word naar het jaar 1808 gekatapulteerd terwijl ik zelf midden in de coronacrisis vertoef. De uren vliegen voorbij, net als de pagina’s, die vlotjes omgeslagen worden. Ik kan niet stoppen, wil weten hoe het verder gaat, hoe Stans, het hoofdpersonage, het er vanaf brengt.

Af en toe moet ik uit mijn bubbel stappen, ik neem de telefoon op, beantwoord vragen, geef uitleg of advies, regel de dingen voor volgende week. De bubbel zuigt me terug. De ligzetel ligt beter dan ooit tevoren. De telefoon zwijgt. Ik heb zowaar toch een beetje een vakantiegevoel.

De laatste hoofdstukken bewaar ik voor morgen. Ik ben zo iemand die moeilijk afscheid kan nemen van een goed boek. Ik wil het dolgraag uitlezen, maar daarna is het écht gedaan. Ik lach om mijn vreemde gewoonte.

De zon verschuift langzaam, straks zal ze ondergaan en komt die mooie maan weer dat mooie, zachte licht verspreiden. Ik hou van allebei. De warmte maar ook het zachte, wat mysterieuze.

En zo was mijn dag zo goed als voorbij. Ik besefte dat ik nog iets moest schrijven in dit dagboek. Wat zou dat worden? Ik had niet echt veel beleefd vandaag. En toch was het een vreemde dag. Het leek even of alles normaal was. Alsof het een doodgewone dag in de paasvakantie was. Een dag waarop je een goed boek kan lezen. Een dag waarop je de vogeltjes hele normale liedjes hoort fluiten. Eentje waarop de kat zalig ligt te genieten op de vensterbank en ik de hond onder mijn ligzetel hoor snurken. Dicht bij mij en in de schaduw. Dan valt ineens dat besef over je. Daarbuiten, daar slaat dat virus nog steeds wild om zich heen, als een op hol geslagen, ontembaar wild paard. Het vertrappelt levens. Het lijkt niet te stoppen. Dat besef doet me even huiveren. De bubbel van deze namiddag spat uiteen.

Het is een vreemde dag. Morgen lees ik mijn boek uit.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!