maandag 27 april 2020

Armbandje


Ik keek naar het lelijke armbandje. Het was écht lelijk. Geen haar op mijn hoofd zou er ooit aan denken om het zelf te kopen. Maar ik had het niet gekocht. Ik had het gekregen van mijn kind. Zomaar, zonder aanleiding, gewoon. 

Telkens als ik er naar keek, kwamen de woorden terug: 'ik heb zo lang gezocht naar iets voor jou, ik weet dat je niets wil hebben, maar ik wou je zo graag iets geven. Toen zag ik dit armbandje en ik was zo blij dat ik iets gevonden had. Het is voor jou, zomaar, helemaal voor jou!'

De liefde, die deze woorden, omhulde was immens. Bijna een explosie. Ze gloeiden, niet alleen in mijn oren, maar vooral in mijn hart. Ik nam het armbandje aan, waterige ogen hoorden er bij. Ook een lieve, warme, oprechte knuffel. 

'Dank je', zei ik. 
'Dank je wel, je had dat echt niet moeten doen. 
Ik ben er heel blij mee!'

Ik zag twinkelende ogen. Missie geslaagd. Kind blij. Mama blij. Niet zozeer met het armbandje, maar met de geslaagde zoektocht, het denken aan mij, de geruststelling van het vinden, het vol verwachting overdragen, de knuffel, de warme woorden, het nieuwsgierig afwachten of ik het zou dragen.

Ik draag het regelmatig, dat armbandje. Ondanks het feit dat ik het nog steeds lelijk vind en dat zal nooit veranderen. Ik draag het om mijn kind blij te maken: zie je wel, ik draag het nog steeds, ik ben echt blij.

En dat ben ik nog steeds. Niet zozeer met het armbandje, maar met de liefde waarmee het gegeven werd.

Het overvalt me hoe symbolisch dit wel is: iets dragen wat je eigenlijk niet wil, maar wat je wel doet om iemand anders blij te maken of gerust te stellen. En dan spreek ik niet over armbandjes.

Hoe vaak heb ik niet 'ja' gezegd, terwijl heel mijn wezen bijna uitzinnig 'neen' riep? Hoe vaak ben ik mee geweest naar iets dat me helemaal niet interesseerde, omdat iemand anders dat zo graag wilde? Ik kan vele TV-programma's opnoemen, die ik samen bekeken heb, maar die alleen maar wrevel opwekte bij me. En verveling, oeverloze, eindeloze verveling. 

Ik heb veel gedragen, wat ik niet mooi vond, maar ik ging er in mee, omdat een ander dat verwachtte. Ik wist niet beter. Het hoorde zo. Dat moest zo. Dat had je zo geleerd van jongs af aan.

Nu, zovele jaren later, ben ik er eindelijk achter, dat dat niet hoeft. Ik hoef een ander zijn wensen niet te dragen, niet uit te voeren. 

Ik kies zelf. Helemaal zelf. 
Wat vind ik mooi en waarom? 
Wil ik met jou mee? Misschien wel, voor jou, omdat ik bij je wil zijn, misschien ook niet omdat ik niet leuk vind waar jij naar toe gaat. Maar dat verandert mijn gevoel voor jou niet.
TV-kijken? Liever niet, dat vind ik bijna standaard saai. 

Ja, ik kies zelf nu. Dat heeft al vele wenkbrauwen doen fronsen, mensen doen omkeren,  maar oh... het voelt zo goed! Ik kies, voor mezelf, en dat wil niet zeggen dat ik niet voor jou kies. Nee, ik ben ook een persoon, ik denk, ik voel, ik beleef, ik ervaar, ik vind mooi of niet, ik zie graag of niet. En dat is helemaal ok. Echt wel. Dat voelt goed, ondanks de soms fronsende wenkbrauwen
of de kerende ruggen. Dat is de ander zijn keuze, niet de mijne. 


Ik kies zelf. 
Helemaal zelf. 
Ik ben mezelf. 

En dat armbandje? Dat draag ik nog regelmatig. En dat voelt goed. Heel goed.




(Foto: Zeldalilly)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!