Dag 2, dinsdag 7 april 2020
Gisteren kreeg ik de bemerking dat mijn dagboek wat triest was. Het deed me wel even stilstaan, want zelf ben ik niet triest. Ongerust, ja, een beetje het noorden kwijt ook, maar triest niet. Ik nam me voor om vandaag wat vrolijker te schrijven.
Om 7u00 luisterde ik naar het journaal op de radio. Ik betrapte mezelf er op dat ik het hoofd schudde uit onbegrip, er ontsnapte zelfs een zucht af en toe. Niemand hoorde of zag het, want de keuken werd enkel door mij gebruikt op dit vroege uur.
Ik hoorde dat een kardinaal in Australië zich goddeloos mag gedragen, zonder zelfs maar een berisping mocht hij kinderen in een kathedraal misbruiken.
In het Verenigd Koninkrijk was er maar één krantenkop: hun minister ligt op intensieve zorgen. En dat terwijl er duizenden mensen stilletjes en zonder hun naasten, de wereld verlieten na hun gevecht met dat vreselijke virus.
Wat denk je van Amerika? Uit angst voor corruptie laten ze daar toch maar de verkiezingen doorgaan. Liever dat dan nu te denken aan de veiligheid en gezondheid van de mensen. Om over hun gezondheidssysteem nog maar te zwijgen.
En ook België, waar voetbal weer maar eens enkel over geld gaat en niet over sport, vervoegt het lijstje met eindeloze opinies over het al of niet laten doorgaan van de competitie.
Ik ging dus iets vrolijker schrijven. Dat was het goede voornemen. De schooldeur gaat open. Dezelfde kinderen van gisteren staan weer klaar. Af en toe komt er een leerkracht aangewaaid. Een beetje werken, wat voorbereiden voor de eerste maandag na de vakantie. Maar wat moeten ze voorbereiden? Zitten we met zijn allen terug in de klas? Of zitten we met zijn allen achter een schermpje? Ik zou zo graag de antwoorden kunnen geven…
Het zonnetje, dat vastberaden door de mist priemt, maakt me alvast vrolijk. Om het uur ga ik even naar de speelplaats. De kinderen spelen. Ze lachen naar mij. De jongste van allemaal komt vragen of ik ook mee wil fietsen. Ik mag zijn fietsje wel even lenen, zegt hij lief. Het doet me lachen.
‘Ik ben een beetje te groot voor jouw fiets!’.
‘Dat is toch niet erg? Je kan je toch gewoon een beetje bukken?’
‘Dat is toch niet erg? Je kan je toch gewoon een beetje bukken?’
Het kan allemaal zo eenvoudig zijn. Het is niet alleen een kwestie van het probleem aan te pakken, maar het ook aan te passen aan de situatie. Ik overweeg eventjes om te doen alsof ik op zijn fietsje ga rijden. Voor ik de kans krijg is hij alweer weg. ‘Kijk!’, roept hij me toe, ‘ik kan het al met één hand!’
Mijn gsm gaat. Eén van mijn tantes is overleden, het coronamonster heeft haar te pakken gekregen. Ze zal morgen niet in de krant staan of vermeld worden in het journaal. Ik word er stil van. Machteloos.
Het spijt me dat ik vandaag niet vrolijker kan schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!