Ken je dat? Een neonlamp die de hele dag knippert boven je hoofd? Iedereen weet wel waarom dat zo is (de starter is stuk, het gas is op, …) maar niemand doet er iets aan. Het maakt me helemaal gek. Als ik ’s avonds thuiskom, knippert het nog voor mijn ogen.
Ik ging dan maar naar mijn diensthoofd. Om het geval uit te leggen. En als hij me niet geloofde moest hij maar komen kijken, zei ik stoer. Hij kwam niet kijken en ik heb geen idee of hij me geloofde. ‘Er wordt niets vervangen’, zei hij nors. ‘Er is geen budget.’ Daarmee was de kous af. Ik liet het er niet bij en zoefde met de lift naar beneden, in de kelder zat mijn maatje van de technische dienst. Het hele verhaal maar weer eens gedaan. Hij knikte begripvol. Hij kon het zich helemaal voorstellen. Hij kon me niet helpen. Er was geen neonlamp in stock, ze mochten niets bestellen en zodoende kon hij ze dus niet vervangen.
Na een week kon ik het niet meer uithouden. Tijdens de middagpauze spurtte ik naar de doe-het-zelf-zaak om de hoek en kocht met mijn eigen geld een andere neonlamp. Toen iedereen het kantoor verlaten had, zette ik mijn stoel op een bureau, klikte die rotlamp eruit en stak de nieuwe erin. Zo, dat had ik goed gedaan! Eindelijk terug rust.
Waar moest ik die oude lamp nu laten? Ik kon ze niet zomaar laten staan, dan kreeg ik zeker problemen met de baas. Zou ik ze bij de technische dienst zetten? Hm, nee, dat is ook geen optie, hun deur is op slot. Met mijn gezeur over die lamp zouden ze al snel weten wie het gedaan heeft. In mijn proeftijd kon ik me geen flaters veroorloven. Ik nam ze gewoon mee naar huis. In het weekend zou ik ze wel naar het containerpark brengen.
Op weg naar de metro keken de mensen me na. Het was geen zicht. Een man met een aktetas en een neonbuis van twee meter lang. Het was druk op het perron. Bij het instappen hield ik de lamp als een staf voor me uit, uit angst dat ze zou breken. Ik had eens horen zeggen dat dat niet zo goed was. In de metro was geen zitplaats meer. Ik bleef rechtstaan, dicht bij de deur. Bij elke halte stapten er meer en meer mensen in. Tijdens de rit dacht ik na over dat vreselijke containerpark. Ik begreep niets van sorteren. Waar moest je zo een lamp kwijt? Bij gevaarlijk afval? Bij het glas? Geen idee…
Ondertussen was de wagon goed gevuld. Mensen stonden dicht bij elkaar. Ik keek naar die vervloekte neonbuis. Vele handen omklemden het ding. Men dacht dat het een stang was om je aan vast te houden. Bij de volgende halte stapten nog meer mensen op. Nog meer handen omklemden het rotding. Ik vond het best zo. Bij de volgende halte liet ik de buis los. Met een glimlach wurmde ik me door de menigte en stapte ik van de metro. Toen die wegdenderde kreeg het spreekwoord ‘vele handen maken licht werk’ een hele andere dimensie…
Dag Tanneke,
BeantwoordenVerwijderenJe hebt schrijftalent, ik ben onder de indruk!
Zonnige groeten,
Nadja
Heel knap gevonden, Tanneke !!!
BeantwoordenVerwijderenLie(f)s.
Schitterend.
BeantwoordenVerwijderenGeweldig geschreven !!
BeantwoordenVerwijderenGroetjes Elisabeth
Wow. Twee verrassende verhalen in één.
BeantwoordenVerwijderen(haha en weet je, pas bij 'man met aktetas' drong het door dat het hier fictie betrof ..)
fantastisch verhaal, tanneke!
BeantwoordenVerwijderenik hoop dat je baas meeleest .. ;-))
Een prachtig verhaal en mooi opgelost! :-)
BeantwoordenVerwijderengroetjes
slimmerik hahahahaha
BeantwoordenVerwijderenPer toeval hier terecht gekomen: wat een boeiend en goed geschreven verhaal!!
BeantwoordenVerwijderenGroetjes, Inge