woensdag 5 januari 2011

Epifanie

Kasper stond ongeduldig heen en weer te wiebelen. Van het ene been op het andere. Hij mocht voor de eerste keer in zijn jonge leven mee. Zijn twee broers waren weer zo traag. Balte moest zijn kroon nog zoeken en Melcher vond zijn linkerschoen niet. Maar Kasper was er klaar voor. Onder zijn kleed had hij zijn warmste kleren aangetrokken. Papa had de dag ervoor zijn twee linkerhanden even aan de kant geschoven en met heel wat vloekwerk toch een aardige ster ineen geknutseld. Mama had ze een mooi verflaagje gegeven. Ja, Kasper was er echt klaar voor.

Balte stootte zijn hoofd tegen de balk op zolder. Die stomme kroon! Mama had die een jaar of zes geleden voor hem gemaakt. Toen mocht hij voor de eerste keer mee. Zo fier was hij toen. Maar nu... Hij wou echt niet mee. Dat kinderachtig gedoe! Zo een onzin, allemaal. Gelukkig woonden ze nog maar een maand in dit dorp en kenden ze nog niet veel mensen. Dat maakte het iets gemakkelijker. In het donker zou het ook wel meevallen. Kasper moest het woord maar doen. Als hij had mogen kiezen, zat hij straks lekker voor de tv. Maar Balte had aan mama beloofd dat hij het voor Kasper zou doen. Hij was tenslotte grote broer... Daar, in de hoek, daar lag die kroon. Balte stormde de trap af. ‘Ik ben er!’

Melcher had zijn gummilaarzen aangetrokken en had de zoektocht naar de linkerschoen opgegeven. Na de zoveelste ‘ja, mama, nee, mama, ja, mama’ vertrokken ze. De straat uit, op weg in de schemering. Kasper straalde van geluk. ‘Mag ik aanbellen bij het eerste huis?’ Dat mocht. Maar Balte wou graag nog een beetje verder gaan. Nog een straat verder. Daar zouden ze beginnen. Melcher vond alles best. Kasper huppelde voor hen uit. Zijn ster wiebelde gevaarlijk heen en weer.

In de Ooststraat belde Kasper bij het eerste huis aan. Een jonge vrouw deed open. Kasper begon meteen:

‘Drie koningen, drie koningen,
geef mij nen nieuwen hoed,
mijnen ouwen is versleten,
ons moeder mag 't nie weten,
mijn vader heeft het geld
op de rooster geteld.’

De vrouw lachte en zei dat Kasper dat heel goed gedaan had. Met blinkende ogen hield Kasper zijn rode, stoffen zak open. De vrouw deed er een handvol snoepjes in. Nog voor ze ‘dag’ kon zeggen, had Kasper al aan het volgende huis aangebeld.

Na een uur had Balte er echt genoeg van. Zijn voeten deden zeer. Melcher had honger en wou naar huis. Kasper gaf toe dat hij ook wel moe was. De drie koningen keken elkaar aan en waren het eens: huiswaarts! ‘Kom’, zei Kasper. ‘We gaan naar mama!’ Melcher keek Balte aan. ‘Weet jij de weg?’ Balte keek om zich heen. Deze straat kende hij helemaal niet. Door het drukke gedoe van Kasper had hij ook helemaal niet op hun route gelet. Waar waren ze? Hij had nog zo aan mama beloofd dat hij goed op zijn broertjes zou letten. En nu wist hij niet eens hoe ze naar huis moesten...

Melchers lip begon te trillen toen Balte zei dat hij de weg niet wist. Kasper, vrolijk als altijd, liet de moed niet zakken. ‘Hier Melcher, neem een koekje, dan kan je toch al wat aan die honger doen!’ Kasper hield zijn zak wagenwijd open zodat Melcher iets kon kiezen. Melchers hand ging in de zak en kwam er leeg terug uit. ‘Er zit niets in!’ zei hij. ‘De zak is leeg...’ Nu was het de beurt aan Kaspers lip om te trillen. Hier had hij zo lang op gewacht, zoveel keren opnieuw het liedje gezongen en nu was die zak leeg? Hij stak zijn armpje tot op de bodem en warempel: daar zag hij zijn vingers doorsteken. Er zat een groot gat in de zak! Alles wat er ingestoken was, was weg...

Koortsachtig probeerde Balte te bedenken hoe hij zich hieruit ging redden. Melcher hield koppig zijn buik vast, om zijn honger te bedwingen. Kasper huppelde vrolijk naar een vuilbak en smeet de zak met gat en al weg. ‘Kom!’ zei hij en hij nam elke broer bij de hand. ‘Kom, we gaan naar huis, ik weet de weg.’ Na de eerste stap raapte hij het eerste snoepje op, het begin van een zekere weg naar huis.

Wijze Kasper!

3 opmerkingen:

  1. Dà hèjje leuk gèvonne die combinaôsie in je stukkie.
    Ik gaôt eên eên bietsie védder léze, lijk me leuk hiero.
    Annie zeg gedagies.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat is weer een juweeltje aan jouw repertoire, Tanneke. Een mooi avontuur en ik leer hier dat België kennelijk op driekoningen doet wat ze in Nederland op Sint Maarten (de elfde van de elfde) doen, nl. zingen en snoepjes en koekjes ophalen. Wat leuk. Zo heeft elk land zijn gebruiken.

    Ik merk dat de verhalen hier aan de lange kant zijn, maar dat stoort me allerminst omdat het prettig leest. De alinea's zijn mooie rustpunten en als lezer wil ik graag weten hoe het verder gaat.

    Wordt dit het jaar dat je zelf ook bij anderen gaat reageren? Je zult zien dat je bezoekersaantallen dan snel zullen stijgen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een geweldig verhaal! Die hieronder trouwens ook!

    BeantwoordenVerwijderen

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!