Het was moeilijk. Ze hadden bijna zestig jaar in het huisje gewoond. Hun kinderen waren er geboren. Het leven was er vaak zwaar geweest, maar ook goed. Ze waren blij dat ze elkaar nog hadden. Maar nu, na de ongelukkige val van Juul, ging het niet meer. Juul herstelde niet zo goed van die gebroken heup en Wiske kon het alleen niet aan om hem te verzorgen.
Ze hadden een kamer in het rusthuis gekregen. Het was een mooie kamer. Een mooi uitzicht ook. Je kon over een stuk van het bos zien en daarachter waren de velden. Dat vonden ze fijn. Nu konden ze kijken hoe de boeren werkten. Ze moesten het zelf niet meer doen.De kamer was ruim, maar toch zouden ze moeten kiezen. Alleen het hoogst noodzakelijke konden ze meenemen. Hun meubels pasten er niet in. Wiske had het er moeilijk mee. Ze liet niet graag iets achter.
Nog twee dagen en dan zouden ze voor de laatste keer de deur van hun huisje dichtdoen. Het stond te koop. De kinderen woonden ver weg. Hun zoon was verhuisd naar Zuid-Afrika en zagen ze bijna nooit meer. Ze kregen al een mooi bod voor het huisje. Genoeg om de rest van hun dagen in het rusthuis te betalen. Dat het na de verkoop afgebroken zou worden om er een appartementsgebouw in de plaats te zetten, wisten ze niet.
De meeste dingen die niet meekonden naar het rusthuis waren verdeeld onder familieleden. De spulletjes die wel meegingen stonden in enkele dozen in de gang naast de kast. ‘Juul, de kast! We zijn de kast vergeten weg te doen!’ zei Wiske. Juul knikte, hij wist het wel. Hij vond het een erg mooie kast. Gekregen van zijn vader, die ze dan weer van zijn vader had gekregen. Juul had nog het liefst dat ze bleef staan waar ze stond. Maar dat kon niet. Het huis moest leeg. Wiske stak haar licht op en kreeg een goede tip. Als ze de kast nu eens verkochten aan een antiekhandelaar, dan kregen ze er misschien nog een mooi bedrag voor.
Wiske deed de deur open. Een meneer in een mooi maatpak stak zijn hand uit. “Goedemiddag, mevrouw, ik kom even kijken naar de kast”. Wiske knikte en liet hem, zonder iets te zeggen, binnen. Meneer Vandamme zag het meteen: de kast was een prachtexemplaar, echt antiek en ze zou veel kunnen opbrengen als hij ze wat opmaakte en verkocht. Hij liet het echter niet merken. “Ach, mevrouw! Deze kast is werkelijk van geen waarde. Dat krijgt u aan niemand verkocht.”
Wiske was ontgoocheld. “Het is nochtans een echt erfstuk”, zei ze. “We moeten er vanaf omdat we morgen naar het rusthuis gaan. We hadden gehoopt om er nog wat voor te krijgen.” Meneer Vandamme knikte. Hij begreep het. “Ik kan u hier echt niets voor geven, mevrouw. Maar weet u wat? Ik merk dat u en uw man niet meer zo goed te been zijn. Ik wil u wel verder helpen. Als u overmorgen het huis leeg wil hebben, steek ik graag een handje toe. Ik haal morgen de kast op en breng ze voor u naar het containerpark.” Ze knikte teleurgesteld. Er zat niets anders op. Meneer Vandamme beloofde dat hij de dag erna om 11u terug zou komen. Ze moesten zich geen zorgen maken.
Klokslag 11 uur stond meneer Vandamme aan de deur. Hij kon met moeite een grijns verbergen. Hij had al wat opzoekwerk gedaan en zag de kassa al rinkelen. Ongelooflijk toch, wat je mensen allemaal kon wijsmaken? Wiske deed de deur open, ze was erg vriendelijk en lachte. “Kom maar binnen, hoor!” zei ze. Meneer Vandamme stapte binnen. Waar was die kast naartoe? Ze stond niet meer op dezelfde plaats... “Ach meneer”, zei Wiske, “we vonden u zo behulpzaam. Juul stond er op om u te helpen. Het heeft hem enkele uren gekost. Maar hij vond dat dat het minste was wat hij kon doen. Natuurlijk heb ik ook geholpen. Er zijn al zo weinig goede mensen in de wereld, meneer. Als we elkaar kunnen helpen, is het leven zoveel gemakkelijker, vindt u niet?” Meneer Vandamme begreep er niets van. Waar was die verdomde kast? “Juul heeft de kast in stukken gezaagd, meneer. Dat zal voor u veel gemakkelijker zijn om in uw auto te krijgen en de container in te smijten!”
Ze hadden een kamer in het rusthuis gekregen. Het was een mooie kamer. Een mooi uitzicht ook. Je kon over een stuk van het bos zien en daarachter waren de velden. Dat vonden ze fijn. Nu konden ze kijken hoe de boeren werkten. Ze moesten het zelf niet meer doen.De kamer was ruim, maar toch zouden ze moeten kiezen. Alleen het hoogst noodzakelijke konden ze meenemen. Hun meubels pasten er niet in. Wiske had het er moeilijk mee. Ze liet niet graag iets achter.
Nog twee dagen en dan zouden ze voor de laatste keer de deur van hun huisje dichtdoen. Het stond te koop. De kinderen woonden ver weg. Hun zoon was verhuisd naar Zuid-Afrika en zagen ze bijna nooit meer. Ze kregen al een mooi bod voor het huisje. Genoeg om de rest van hun dagen in het rusthuis te betalen. Dat het na de verkoop afgebroken zou worden om er een appartementsgebouw in de plaats te zetten, wisten ze niet.
De meeste dingen die niet meekonden naar het rusthuis waren verdeeld onder familieleden. De spulletjes die wel meegingen stonden in enkele dozen in de gang naast de kast. ‘Juul, de kast! We zijn de kast vergeten weg te doen!’ zei Wiske. Juul knikte, hij wist het wel. Hij vond het een erg mooie kast. Gekregen van zijn vader, die ze dan weer van zijn vader had gekregen. Juul had nog het liefst dat ze bleef staan waar ze stond. Maar dat kon niet. Het huis moest leeg. Wiske stak haar licht op en kreeg een goede tip. Als ze de kast nu eens verkochten aan een antiekhandelaar, dan kregen ze er misschien nog een mooi bedrag voor.
Wiske deed de deur open. Een meneer in een mooi maatpak stak zijn hand uit. “Goedemiddag, mevrouw, ik kom even kijken naar de kast”. Wiske knikte en liet hem, zonder iets te zeggen, binnen. Meneer Vandamme zag het meteen: de kast was een prachtexemplaar, echt antiek en ze zou veel kunnen opbrengen als hij ze wat opmaakte en verkocht. Hij liet het echter niet merken. “Ach, mevrouw! Deze kast is werkelijk van geen waarde. Dat krijgt u aan niemand verkocht.”
Wiske was ontgoocheld. “Het is nochtans een echt erfstuk”, zei ze. “We moeten er vanaf omdat we morgen naar het rusthuis gaan. We hadden gehoopt om er nog wat voor te krijgen.” Meneer Vandamme knikte. Hij begreep het. “Ik kan u hier echt niets voor geven, mevrouw. Maar weet u wat? Ik merk dat u en uw man niet meer zo goed te been zijn. Ik wil u wel verder helpen. Als u overmorgen het huis leeg wil hebben, steek ik graag een handje toe. Ik haal morgen de kast op en breng ze voor u naar het containerpark.” Ze knikte teleurgesteld. Er zat niets anders op. Meneer Vandamme beloofde dat hij de dag erna om 11u terug zou komen. Ze moesten zich geen zorgen maken.
Klokslag 11 uur stond meneer Vandamme aan de deur. Hij kon met moeite een grijns verbergen. Hij had al wat opzoekwerk gedaan en zag de kassa al rinkelen. Ongelooflijk toch, wat je mensen allemaal kon wijsmaken? Wiske deed de deur open, ze was erg vriendelijk en lachte. “Kom maar binnen, hoor!” zei ze. Meneer Vandamme stapte binnen. Waar was die kast naartoe? Ze stond niet meer op dezelfde plaats... “Ach meneer”, zei Wiske, “we vonden u zo behulpzaam. Juul stond er op om u te helpen. Het heeft hem enkele uren gekost. Maar hij vond dat dat het minste was wat hij kon doen. Natuurlijk heb ik ook geholpen. Er zijn al zo weinig goede mensen in de wereld, meneer. Als we elkaar kunnen helpen, is het leven zoveel gemakkelijker, vindt u niet?” Meneer Vandamme begreep er niets van. Waar was die verdomde kast? “Juul heeft de kast in stukken gezaagd, meneer. Dat zal voor u veel gemakkelijker zijn om in uw auto te krijgen en de container in te smijten!”
wahahahahha
BeantwoordenVerwijderendat zal hem leren de vuile bloedzuiger,ik zat me al boos te maken.....
goed zo...:-)
prachtig geschreven tanneke,
ik hoop dat het weer beter met je gaat ...
tot ziens,
da's een perfekt voorbeeld van hoe velen pas 'goed' voor anderen kunnen zijn, enkel en alleen als ze er zèlf beter van worden. :-((
BeantwoordenVerwijdereneen verhaal met een moraal, dat jij erg mooi geschreven hebt, tanneke!
Wat een schitterende tekst en zo levenecht.Wat gebeurt dat nog zoveel in deze egoïstische wereld, waar het ieder voor zich is.Het wordt meer dan tijd dat men terug voor elkaar gaat zorgen, want de mensen met veel centen die het kunnen, doen het niet meer.Ze blijven hebzuchtig in de wereld staan.Daar kunnen we veel leren van landen ten zuiden van de evenaar.Bedankt om dit zo mooi te schrijven.Johan
BeantwoordenVerwijderenIn het containerpark hebben ze een nieuwe container voor alles wat liegt en bedriegt.
BeantwoordenVerwijderenJe zou die antiquair zo een schop op zijn achterste geven ...
recht die container in.
Mooi verhaal Tanja!
Hoe kan je trouwens één huis in één kamer stoppen?
In het containerpark hebben ze een nieuwe container voor alles wat liegt en bedriegt.
BeantwoordenVerwijderenDie antiquair, je zou hem zo een schop op zijn achterste geven …
recht die container in.
Hoe kan je nu een huis in één kamer stoppen?
Ik, die zoveel belang hecht aan zoveel in ons huis, zou het er heel moeilijk mee hebben!
Wat een leuk verhaaltje zeg, zeker omdat het al eens eerder was opgeschreven door Ronald Dahl, maar toen was het een dominee die rond reed op zoek naar "echt werk" en toen, dacht ik, een Thomas Chippendale (met certificaat er nog bij) vond bij een paar boeren in Engeland. Bij het ophalen hadden ze hem alvast voorbewerk met een bijl...
BeantwoordenVerwijderenDit alles ter leering ende vermaeck, vooral doorgaan, je doet er een hoop mensen een plezier mee da's wel duidelijk.
Yammer gaat verder als gotd, zal je inmiddels wel opgevallen zijn.