woensdag 3 november 2010

In het rood staan

Elke week deed ik mijn boodschappen bij de groenteboer om de hoek. Ik kwam er graag en de koopwaar waren prima. Meneer en mevrouw Mulders hadden contact met hun klanten en het hart op de juiste plaats. Net toen ik wat blozende appels aan het uitkiezen was, zag ik een jongetje, wat mager en havenloos gekleed, met grote verlangende ogen kijken naar verse, donkergroene boontjes.

Ik betaalde mijn appels en wou buitenlopen, maar ook mijn aandacht werd getrokken door de heerlijk ogende boontjes en de aantrekkelijke prijs. In gedachte was ik ze al aan het klaarmaken zoals mijn grootmoeder dat altijd deed. Half in gedachten verzonken, hoorde ik de conversatie tussen het jongetje en meneer Mulders.

‘Hallo, Bert, hoe gaat het met je?’
‘Hallo, meneer Mulders. Goed, dank je! Ik was naar die boontjes aan het kijken. Ze zien er zo lekker uit.’
‘Ze zijn ook lekker, Bert. Mijn vrouw en ik hebben er deze middag nog gegeten. Hoe gaat het met je mama?’
‘Het gaat wel met mama, ze houdt zich erg goed.’
‘Dat hoor ik graag, Bert. Wil je nog iets kopen?’
‘Nee, meneer Mulders, ik keek alleen maar naar de boontjes.’
‘Wil je er wat meenemen, Bert?’
‘Nee, dank je, meneer Mulders, ik heb er geen centjes voor.’
‘Aha, ik begrijp het. Misschien heb je iets om te ruilen?’
‘Het enige wat ik bij heb, is een blauwe knikker. Ik win er alle knikkerpartijtjes mee!’
‘Is dat echt waar? Laat me die eens zien!’
‘Hier is hij. Het is een echte kampioen.’
‘Ja, ik zie het, Bert! Het is een hele mooie, maar... ik wil hem niet ruilen voor die boontjes. Ik had liever een rode knikker, ik spaar die al zo lang. Heb je thuis geen rode knikker?’
‘Ik denk het wel, meneer Mulders, maar ik ben er niet helemaal zeker van.’
‘Weet je wat, Bert? Neem een zak verse boontjes mee naar huis en als je nog eens langskomt, laat dan die rode knikker eens zien aan mij.’
‘Dat zal ik zeker doen, meneer Mulders. Heel hard bedankt!’
Bert spurtte naar huis, met zijn blauwe knikker in zijn broekzak en de zak boontjes gekneld onder zijn arm.

Mevrouw Mulders was tijdens deze conversatie naast mij komen staan. Toen Bert weg was, zei ze glimlachend: ‘er zijn zo nog twee jongens in het dorp. Alle drie hebben ze het thuis moeilijk. Berts moeder is ongeneeslijk ziek, de andere jongens hebben amper te eten. Meneer Mulders stelt voortdurend allerlei ruilhandeltjes met de jongens voor. Hij geeft ze boontjes, appels, tomaten of wat dan ook. Als de jongens dan terugkomen met hun rode knikker, dan zegt hij dat hij die rode knikkers toch niet zo mooi vindt. Hij stuurt ze terug naar huis, met een zak verse groenten of fruit en hij vraagt een gele of een groene knikker, voor de volgende keer. De jongens brengen altijd de gevraagde knikker mee, maar ze nemen hem ook altijd terug mee naar huis, met een zak verse groenten of wat fruit...’

Ik verliet de winkel, glimlachend om deze sympathieke man, onder de indruk van zijn onderhandeltechnieken.

Enkele maanden later verhuisde ik naar de grote stad, waar ik dit soort winkeltjes niet meer terugvond. Meneer en mevrouw Mulders en de knikkers bleven echter in mijn geheugen gegrift.

Jaren later ging ik op bezoek bij iemand in een dorpje niet zo ver van dat van meneer Mulders. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om zijn winkel op te zoeken. De deur was op slot. Er hing een wit papier op, met in kleine, sobere letters: ‘Gesloten wegens overlijden’. Mijn hart stond even stil. Er klopte iemand op mijn schouder. ‘De winkel is toe, meneer Mulders is vorige week gestorven. Het is vandaag zijn gebedswake, hier aan het eind van de straat.’ Ik knikte even, nog wat verward door het nieuws. Meneer Mulders was dood. Het raakte me meer dan ik had verwacht. De straat was leeg, grauw. Zonder nadenken stapte ik verder, richting funerarium. Toen ik daar toekwam zag ik mevrouw Mulders staan. Oud en grijs, maar met haar rug recht. Ze ontving iedereen met een woord van dank en ze koesterde de troostende woorden. Ik schoof aan in de rij, niet goed wetend wat ik haar zou zeggen en of ze me nog zou kennen. Voor me stonden drie jonge mannen. Een van hen was in brandweeruniform, de twee anderen hadden een mooi pak aan. Het waren knappe, verzorgde mannen. Elk van hen nam zijn tijd voor mevrouw Mulders en samen stapten ze naar de kist waarin meneer Mulders opgebaard lag. Ik zag hoe elk van hen liefdevol de hand van meneer Mulders vasthield en hem toesprak, alsof hij hen kon horen. Mevrouw Mulders had me ondertussen opgemerkt en kwam naar me toe, de mannen achterlatend bij haar overleden echtgenoot. Toen ik haar vertelde hoe het verhaal van de knikkers me al die jaren was bijgebleven zag ik haar lichtblauwe ogen even opflikkeren. Ze knikte en keek naar de drie jongemannen.

‘Die jongens waar Fred, want zo heette meneer Mulders, zo graag mee ruilde, zijn nu mannen geworden. Dat zijn ze.’ Met haar ogen wees ze naar de mannen rond de kist. ‘Ze vertelden me net hoe hard ze zijn ruilhandel waardeerden. Het heeft hen geholpen om te overleven. Ze hebben het niet gemakkelijk gehad, maar ze hebben het goed nu.’ De drie mannen verlieten de rouwkamer, triest, kwetsbaar. Ik zag hoe mevrouw Mulders overmand werd door emoties. Ze nam me bij de arm en leidde me naar de kist. ‘Weet je? Mijn man heeft nooit kunnen kiezen welke kleur de knikkers moesten hebben, maar de jongens zijn altijd eerlijk geweest in het ruilen. Vandaag ook. Vandaag hebben ze in zijn plaats de kleur gekozen. Wij hebben het zelf nooit echt breed gehad, maar op deze dag zou Fred zichzelf de rijkste man van de wereld gevoeld hebben...’ Liefdevol, met lichtjes trillende handen, nam ze een hand van haar overleden man op. Daaronder lagen drie prachtige rode knikkers te glanzen...

                                         

12 opmerkingen:

  1. Lang verhaal maar in een keer uitgelezen. Is dit echt waar gebeurd? Mooi. Ja, gaaf dat dit soort dingen nog gebeuren...ben er even stil van.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heb net je logje ontdekt, een paar verhaaltjes gelezen... en zat hier nu al een poosje naar 'n leeg reactievenstertje te staren... stil.... ben niet zo goed met woorden en woorden schieten hier ook tekort... Je tekstjes, of verhaaltjes, waar gebeurd of verzonnen maakt niet uit... Ze raken me, zo mooi...
    Ga je toevoegen aan m'n blog-lijstje want hier wil ik nog komen lezen...
    ps dankjewel voor je complimentje op m'n foto van de 'floating leaves'
    Groetje,
    AmaZony

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hier word ik van 's morgens vroeg stil van

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Mooi en ontroerend.. Prachtig geschreven :)

    Koen

    BeantwoordenVerwijderen
  5. zo kunne wij toch ook zijn? allemaal iets doen voor een ander,belangenloos en wel oprecht! ik wel ,ben er al mee bezig, genoeg mensen te zien als je eens richting voeldselbank durft te kijken!! en die mensen zijn blij met een te kinds dekbedovertrek tot tenalady aantoe, dus kom op allemaal ,kijkeens thuis rond wat voor overvloed er is !! veel succes allemaal, ik hoop zo herinnerd te worden als deze man met zij jongens! groetjes jolanda van keulen

    BeantwoordenVerwijderen
  6. heel mooi ontroerend verhaal! prachtig, dankjewel.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ontroerend mooi verhaal, het leest ook fijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. zo mooi geschreven, zie het gewoon voor mijn ogen gebeuren...dank je wel...hoop dat vele mensen dit lezen...de wereld zou warmer worden...en rood was inderdaad de juiste kleur...<3

    BeantwoordenVerwijderen

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!