“Zei
je iets?” vroeg hij.
Maar
ik had niets gezegd.
Ik
stapte enkel door het huis.
Toen
begreep ik dat mijn voetstappen als woorden klonken.
Soms
zeggen ze: “Volg me! Loop naast me en wandel mee.”
Dan
klinken ze uitnodigend. Vier voeten naast elkaar…
Maar
als ze door de gang dreunen als het slaan van een hamer op een koppige nagel,
als
mijn voeten resoluut een weg inslaan, dan hoor je:
“Laat
me nu maar. Volg me niet. Ik wil even weg.”
Weet
dan dat ik terugkom en dat mijn woorden daarna zachter zullen klinken.
Het
fluisteren is moeilijker te verstaan.
Soms
willen mijn woorden even niet gehoord worden.
Niet
omdat er iets mis mee is, maar vooral omdat ik niemand wil storen.
Mijn
woorden sluipen dan achter me aan en verbergen zich,
zodra
ze de kans daartoe hebben,
in
een hoekje van de kamer.
Stiekem
hopen ze om toch opgepikt te worden.
Het
leukste is als mijn voeten dansen, dan huppelen mijn woorden mee.
Dan
neem je me bij de hand en dansen we samen.
Zomaar,
rond de keukentafel.
‘Zei
je iets?’ vraag je dan.
Ik
lach even en zeg: ‘dans nu maar!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!