Het huis is eindelijk aan me
gewend geraakt. Ik voel hoe het ontspannen even zucht en de schouders, bij
wijze van spreken, laat zakken.
Als ik er ’s nachts in ronddool
is het niet meer op zijn hoede, maar stelt het zich open. Het geeft gewillig
mee. Elke trede veert soepel mee, zodat mijn stappen weer comfortabel worden en
een duwtje krijgen. Geen enkele trede kraakt meer. Al de weerbarstigheid is
verdwenen.
Het huis heeft me aanvaard. Eerst
leek het er op dat het een strijd zou worden. Maar ik besloot niet mee te doen.
Ik zou blijven, me wat nederig opstellen tegenover deze hoop bakstenen, die me
enkel maar wilden uitspuwen.
Al vlug hield ik van dit huis. Ik
hield van de sfeer, de geschiedenis en de kleine details waarachter lange en oude
verhalen schuilden. Het heeft lang geduurd voor het zijn weerstand opgaf. Na de
vorige bewoners was het het vertrouwen wat kwijt.
Maar deze nacht voelde ik de
kentering. Ineens was er die klik. Het stelde zich open. De muren gaven het op
om op me af te komen. De deuren gingen veel vlotter open dan dicht en bleven
voortaan uitnodigend op een kiertje staan. Mijn voeten raakten geen ijskoude
tegels meer maar een uitnodigende vloer. De vele kamers waren geen labyrint
meer, maar gezellige plekjes.
Het dolen ’s nachts werd
korter, omdat nu elk plekje een stukje thuis is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!