woensdag 23 januari 2013

Vivaldi




Je kwam in de winter. Het was de warmste winter ooit, vol passie en vuur. Warme kussen en lange omhelzingen. Sneeuw noch ijs konden me deren. Je breide voor mij een cocon die koudebestendig was en groot genoeg voor ons samen.

Toen de lente kwam, kreeg je de neiging om je vleugels uit te slaan. Je wou op ontdekking. Ik kon je niet tegenhouden en wilde dat ook niet. De lente rook heerlijk. Bloesems maakten je wild. Ik legde mijn cocon af.

De zomer bracht rust. We baadden in het zinderende licht en genoten van elkaar en van een gekke cocktail op het terras. Een cocktail die nog moest uitgevonden worden en mijn naam zou dragen. Zomerstormen bleven uit. De nachten waren zo lang als wij zelf wilden.

Het vallen van de bladeren deed me de cocon terug opzoeken. Er zat mot in. Voorzichtig droeg ik hem naar je toe. Je keek er naar en haalde je schouders op. Zonder een woord draaide je je om. Mijn hart verpulverde in duizend stukjes. Het laatste blaadje viel. De herfst was ongenadig.

Nooit is de winter zo koud geweest als nu. Al nachtenlang vriest het in mijn hart. Het is zo ijzig dat ik zelfs niet durf te denken aan de lente. Zal het ooit nog zinderen in de zomer? Ik leg mijn hand op het raam en kijk naar de sneeuwvlokjes die onophoudelijk vallen. Een koudegolf raast over het land.




5 opmerkingen:

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!