woensdag 1 augustus 2012

Een vloek en een zucht



“Stomme trut!” riep hij uit. Ik kromp ineen. Als hij zo tekeer ging, was ik bang. Dan wilde ik me zo klein maken dat ik helemaal verdween.

“Verdomme!” vloekte hij en zijn vuist kwam hard neer. Mijn kaken klemden zich op elkaar. Mijn ogen vernauwden zich. Ik wou hier niet meer zijn. Toch wist ik dat het nog even zou doorgaan. Nog minstens een halfuur. Elke minuut was teveel. Maar ik kon niet weg. Ik moest dit ondergaan, of ik dat wou of niet. En ik wou niet.

Voorzichtig keek ik vanuit één ooghoek naar hem. Ik zag hoe zijn ademhaling snel ging, hoe zijn vingers zich strekten en spanden. Een zweetdruppeltje zocht zich een weg over zijn rechterslaap en bleef even hangen in zijn beginnende stoppelbaard. Zijn mond stond open. Geopend voor een nieuwe vloek. Hij was best een knappe man, bedacht ik. Jammer dat hij zo deed soms.

Alsof hij het voelde, draaide hij plots zijn hoofd naar mij. Zijn ogen stonden woest. “Wat?” snauwde hij. Ik schudde voorzichtig met mijn hoofd en waaide met mijn hand. “Niets”, zei ik, “niets.” Ik had al spijt dat ik hem aangekeken had. Elke prikkel was nu teveel. Kon ik maar oplossen, helemaal verdwijnen.

“Nu is het verdorie genoeg geweest!” brulde hij. Hij stak zijn stevig gebalde vuist uit en gromde als een woeste beer. Als ik kon zou ik nog dieper in de zetel weggekropen zijn, maar dat ging niet meer. Ik drukte mezelf zo hard weg dat het bijna pijn deed. Stiekem keek ik toch nog maar eens naar hem. Zijn gebalde vuist ging terug omlaag en verplaatste zich naar de hendel van het autoportier.

Hij zuchtte diep. Met een wilde beweging gooide hij de deur open. Dat deed hij zo hard, dat die bijna meteen weer dichtklapte. Hij stapte uit. Hij stapte terug in. Een geïrriteerde zucht ontsnapte aan zijn lippen. Hij keek me aan. Gelukkig leek hij wat gekalmeerd. Ik zag hoe hij naar mij keek, in de weerspiegeling van het raampje. Geen haar op mijn hoofd dacht er aan om hem rechtstreeks aan te kijken. Ik zag hoe zijn hand weer omhoog ging. Zijn vingers strekte zich en kwamen mijn richting uit.

Ik schrok even op toen zijn hand warm en zacht op mijn bovenbeen terecht kwam. Hij kneep er zachtjes in. Ik keek hem aan. “Sorry, schat”, zei hij, “ik haat files!”




2 opmerkingen:

  1. Jeetje, je had me even helemaal op het verkeerde been gezet. Dat was ongetwijfeld ook je bedoeling. Wat een spanning! Knap opgebouwd.
    Hoewel zo'n gefrustreerde chauffeur ook geen lolletje is. :-(

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik zat al te denken wat gaat er gebeuren pff.Verrassend einde.Super geschreven!

    BeantwoordenVerwijderen

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!