woensdag 29 augustus 2012

Bittere vier

(Let op: dit is een vervolgverhaal, lees eerst de drie vorige)


Mijn handen rustten op de rand van het aanrecht. Ik had mijn keukenschort weer omgeknoopt. De emoties die door me heengingen kon ik zelfs niet omschrijven. Mijn blik stond op oneindig, starend naar het warme water dat zich mengde met het afwasmiddel in de spoelbak. Barts vraag of hij kon helpen met de vaat, had ik zelfs niet gehoord. Het gevoel dat overheerste was dat van het willen verdwijnen. Ik wou hier niet zijn. Deze situatie kon ik niet aan en dus ging ik ze liever uit de weg. Maar een vrouw die tijdens het diner op dit uur haar huis verlaat? Dat zou ik met geen enkel excuus kunnen verantwoorden… Het water stroomde ondertussen over de rand van de spoelbak.

Een arm gleed tussen mijn middel en mijn arm door. Een warme hand nestelde zich zachtjes op mijn buik. Een andere arm ging ook langs me heen en draaide de kraan toe. ‘Het eten was heerlijk’ hoorde ik vlak in mijn oor. De stem van mijn man. Ik knikte even, opgelucht. Mijn hoofd leek een reset te doen en ik kon weer denken. De twee mannen namen een vaatdoek en hielpen me, ondertussen keuvelend over het werk en de laatste zakenreis en de aan te raden hotels. Het leek wel of ze me vergeten waren.

Het werd weer een slapeloze nacht. Allerlei scenario’s rolden aan mijn ogen voorbij. Maar geen enkel was goed, geen enkel gaf me voldoening of de zekerheid dat het het juiste was. Wat doen andere vrouwen in zulke situaties? Vertellen ze alles aan hun beste vriendin? En als ze dat doen, biedt dat dan een oplossing? Het maakte me zo eenzaam, zo onzeker… Hoewel ik nog steeds vlinders voelde als ik aan Bart dacht, was er ook wat anders: ongenoegen, boosheid, frustratie. Hij was niet fair. Niet tegenover mij, maar zeker niet tegenover mijn man. Ik zuchtte eens diep, trok de deken onder mijn kin en kroop dicht tegen hem aan. Zijn arm gleed vanzelf over me heen en hij trok me wat dichter. Ik gaf me over aan de slaap.

De volgende ochtend kwam traag op gang. Ik moest niet naar het werk en had het huis voor me alleen. Het stond vast dat ik wat afleiding moest hebben vandaag. Na de was en het stofzuigen leek het wel of ik op de rand van een kloof balanceerde. De kloof tussen afleiding en piekeren. Toch voelde ik me sterk. Ik was vastberaden. Keuzes waren vroeger al gemaakt en ik hield me er aan. Kordaat trok ik mijn schoenen aan en stapte ik tot bij hem. Ik zou geen kop thee drinken, ik zou niet binnen gaan, ik zou kort en krachtig mijn mededeling doen.

Weer lag mijn vinger op de deurbel. Geen twijfels nu, pepte ik mezelf op. Ik voelde hoe hart en hoofd vochten. Wil je dit wel? Ben je wel zeker? Vlinders protesteerden in mijn buik. Ik hoorde de bel overgaan. Geen reactie. Zijn auto stond er nochtans. Ik belde nog een keer aan. Weer niets. Zou ik rond zijn huis stappen? Zou hij in de tuin zitten? Nog één keer zou ik proberen en dan was het wel goed geweest. Vreemd genoeg was ik bijna opgelucht… Daar ging mijn vastberadenheid, ze loste op als een verdwaald regendruppeltje op een veel te warme dag.

Nadat ik nog eens lang op de bel gedrukt had, ging de deur plots open. Bijna was ik omgekeerd en weggegaan. Het was uiteraard Bart die opendeed, zijn hemd hing half uit zijn broek, een knoopje teveel was losgeknoopt. ‘Ah, hallo’ zei hij. ‘Ik had je niet euh… verwacht.’ Dit had ik ook niet in mijn scenario’s opgenomen. Had ik hem wakker gemaakt? Wat nu?

‘Bart? Kom je?’ hoorde ik vanuit de woonkamer. Bart keek over zijn schouder om en terug naar mij. Er verscheen weer een zenuwachtig trekje om zijn mond. ‘Bart?’ hoorde ik nog eens. Een vrouw stapte uit de woonkamer. Ze trok snel haar truitje goed toen ze me zag staan en ze giechelde even. Mijn blik ging van hem naar haar en terug. Hij keek me enkel strak aan.

‘Ik kom een andere keer wel eens langs’ zei ik. Vlug draaide ik me om en snelde naar huis. 



2 opmerkingen:

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!