woensdag 22 februari 2012

Ovatie



Paul stapte in de gietende regen naar de schouwburg. Andere voorbijgangers haastten zich. Ze wilden zo snel mogelijk schuilen voor de regen. Paul niet. Zijn schouders hingen omlaag. Het water droop van zijn halflange haren. Net voor hij binnenging keek hij naar de grote poster die aan de muur hing. De kleuren waren schreeuwerig, zijn naam stond er in grote letters op. Hij zuchtte diep en opende de deur.

In de kleedkamer keek hij vluchtig rond. Alles was zoals altijd: donker, rommelig en saai. Hij stapte naar zijn stoel en plofte er op neer. Hij negeerde de spiegel voor hem. Zo bleef hij enkele minuten zitten, bijna levenloos. Dan stond hij op, nam zijn kostuum en kleedde zich om. Hij controleerde niet zoals vroeger of zijn kraag goed zat. Hij deed het gewoon aan. Meer niet. Toen hij aangekleed was, zette hij zich voor de spiegel. De maquillage lag zoals steeds klaar. Met grote vegen smeerde hij de make-up uit. Het ging niet goed. Nog voor hij klaar was, legde hij het sponsje aan de kant, zette zijn ellebogen op tafel en begroef zijn gezicht in zijn handen. Een diepe zucht ontglipte hem. Toen hij opkeek zag hij dat de make-up uitgeveegd was.

Paul rechtte heel eventjes zijn rug en corrigeerde zijn maquillage. Heel zorgvuldig trok hij nu met zwart de lijnen van zijn wenkbrauwen en ogen. Toen hij één oog klaar had, focuste hij zich op het andere. Een paar minuutjes later was hij klaar. Zonder enige emotie keek hij in de spiegel. Hij keek zichzelf recht in de ogen. Hij staarde. Hij leek bevroren. Het enige teken van leven was die plotse traan die opwelde en over zijn wang liep. Paul werd erdoor verrast. Hij legde zijn vingers op zijn wang, voelde aan de traan, wreef over zijn oog. De make-up werd herschapen tot een slordig schilderspalet.

Weer rechtte Paul zijn rug. Met grove, bruuske bewegingen nam hij nog maar eens het sponsje in zijn hand en begon opnieuw. Met grote, krachtige vegen, bracht hij zijn make-up in orde. Routineus was Paul. Toen hij klaar was, legde hij alles aan de kant en keek hij in de spiegel. Het leek in orde nu. Of niet? Neen, het was niet orde. Daar waren weer tranen. Weer bengelden ze over zijn wangen. Zonder stoppen. Paul kon ze niet tegenhouden. Met een harde klap belandde zijn vuist op de tafel. Hij brulde en tierde. Met één veeg van zijn arm slingerde hij alles wat er op de kaptafel stond de grond op.

Zijn blik viel op de klok. Nog vijf minuten, dan moest Paul op. Het volk druppelde binnen. Hij trok al lang geen volle zalen meer. Het publiek was niet meer zoals vroeger. Ze eisten altijd meer, werden altijd kritischer. Paul rechtte nog maar eens zijn rug. Hij raapte alle spulletjes op, retoucheerde vlug zijn make-up. Hij keek in de spiegel. De mond die hij op zijn gezicht getekend had, lachte vrolijk, maar Paul huilde. Onophoudelijk stroomde zijn verdriet. Paul knoopte zijn jasje dicht. De voorstelling begon.

Met kleine stapjes verscheen hij op het podium. Hij kwam van tussen de gordijnen piepen en keek de zaal in. Paul was bang. Paul wilde dit niet meer. Hij stond daar maar. Het hoefde niet meer voor Paul. Het publiek begon te giechelen, vol verwachting naar wat de act verder zou brengen. Paul schuifelde wat naar voor. De vrolijke tingeltangel van de piano paste helemaal niet bij zijn gemoed. Maar het publiek zag zijn tranen niet. Zijn houding, zijn gekke kostuum, zijn vrolijke mond en de spanning die opgebouwd werd omdat hij niets deed, deden een man in het publiek plots in een luide lach schieten.

Paul hief zijn hand op, alsof hij die lach wou afweren. Daardoor begon iedereen te lachen. Paul wou dit niet. Hij richtte zijn beide handen op en schudde zijn hoofd. Langzaam stapte hij naar achter. Het publiek bulderlachte. Daar waren de tranen weer. Paul voelde ze over zijn wangen lopen en greep ernaar. Alsof hij ze kon vastgrijpen en weggooien. Maar dat ging niet. De maquillage trok strepen. Paul zakte door zijn knieën. Het publiek genoot.

Dan deed Paul wat hij gepland had. Uit zijn wijde broek haalde hij een revolver. Hij zette het tegen zijn slaap. Het publiek zag hij niet meer. Zijn blik was helemaal vertroebeld en stond op oneindig. Het duurde maar een paar seconden. Dan haalde Paul de trekker over. Een luide knal, het bloed op het podium mengde zich met Pauls verdriet. Luid applaus en geroep uit het publiek. Ze vonden het schitterend. Paul kreeg een staande ovatie.




6 opmerkingen:

  1. Jij hangt lekker in de lucht en laat ons met een lijk zitten. Jakkes.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ..de herinnering blijft aan die clown met zijn lacht..hij heeft alles gegeven tot zijn laatste dag...(BEN CRAMER)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ja hallo.. Is even slikken :)

    Wel heel mooi geschreven alweer!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. werkelijk goed beschreven, want in feite is het ook zo. Wij lachen om de grappen en grollen van iemand die we eigenlijk niet kennen en niet goed beseffend dat die van de persoon in kwestie als clown een andere kant is van hetgeen werkelijk diep in iemands hart kan huizen. Je hebt dat prachtig weergegeven...:) liefs van tha FoXje...

    BeantwoordenVerwijderen

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!