woensdag 5 oktober 2011

Vier




Het was een heel zonnige dag, begin oktober. Zo zonnig dat we even een vakantiegevoel hadden. We maakten een lekker drankje, spreiden een deken open en lagen met z’n allen op een rijtje in het gras. Elk verdiept in een boek.

Het lezen en de warmte maakten me moe. Mijn ogen dwaalden af. Ze gleden over de rand van het boek, vervolgden hun weg over het deken en waagden een sprongetje in het gras. Een lieveheersbeestje kroop er, zwoegend tussen de te lange grassprieten. Ik bleef het volgen. Het was zo klein in deze tuin en ik probeerde de grootte van dit beestje te zien in verhouding tot de wereldbol waarop we leven...

Het lieveheersbeestje stopte. Het leek wel alsof het zo moest. Het was gestopt boven op een klavertje vier. Ik glimlachte. Dat was lang geleden! Er flitsten allerlei beelden door mijn hoofd, uit mijn kindertijd, hoe we uren (zo leek het wel) op onze buik in het gras lagen, op zoek naar dat ene klavertje vier. Als je grondig zocht, vond je er meestal geen. Je oog moest er gewoon op vallen. Net zoals nu. Hoewel ik nu een beetje hulp gekregen had van een lieveheersbeestje.

Ik keek even naar mijn kinderen. Zij waren nog steeds aan het lezen. Zij hadden geen beestje gezien, geen klavertje vier, geen grote wereldbol. Wat zouden ze doen als ze het zagen? Zouden ze het meteen plukken? Zouden ze ruzie maken over van wie het was? Ik had er geen idee van. Natuurlijk kon ik er ook voor kiezen om niets zeggen. Dit kleine moment gewoon voor mezelf bewaren. Maar dat deed ik niet.

‘Kijk’, zei ik. ‘Een klavertje vier!’ De boeken werden aan de kant gelegd. We zaten met ons drieën op onze knieën, van groot naar klein gebogen over dit klavertje. Voorzichtig werden de andere klavertjes rondom wat opzij geduwd. Het werd langs alle kanten uitvoerig bewonderd. De glimlach op mijn mond bleef waar ze was. Ik genoot.

‘We gaan het niet plukken, he, mama? Het mag blijven groeien!’ Ik was volledig akkoord. ‘Maar we gaan wel een wens doen’ hoorde ik nog. ‘Ja, dat is goed. We gaan allemaal een wens doen.’ Door mijn wimpers zag ik hoe mijn kinderen zeer ernstig hun ogen dichtknepen. Mijn dochters lippen prevelden onverstaanbare woorden. Het waren er veel. Het was een lange, grondige wens. Mijn zoon was vlugger klaar. Ik wenste wat alle moeders wensen, maar zoals de traditie dat wil kan ik het je niet uit de doeken doen. ‘Niets verklappen, hoor, anders komt je wens niet uit!’ zei de kleinste. We knikten samenzweerderig.  We hadden allemaal samen een geheim. Met elk een andere inhoud.

’s Avonds ruimden we op. We hadden goed gekeken waar het klavertje groeide. ‘Als papa thuiskomt, dan tonen we het hem, dan kan hij ook een wens doen’, zeiden ze. Zo ging het. Papa deed ook een wens, met een herkenbare glimlach op zijn mond.

Toen ik de kinderen in bed stopte, praatten we er nog even over na. ‘Komt mijn wens dan echt uit, mama? Hoe kan ik dat weten of dat echt is?’ Het zijn moeilijke vragen voor een moeder. Moet je hard zijn? Vertellen dat het onzin is? Bijgeloof? Ik vertelde honderduit over hoe een klavertje vier een symbool is voor geluk. Hoe mensen vroeger geloofden dat ze een klavertje vier bij zich moesten dragen om zich te beschermen tegen betoveringen van heksen. Zo konden ze heksen van gewone mensen onderscheiden en zouden ze onzichtbare feeën kunnen zien. En ook hoe meisjes een klavertje vier in hun rechterschoen staken, omdat ze dan dachten dat ze zouden trouwen met de eerste man die ze tegenkwamen, hoe elk blaadje een symbool op zich was voor hoop, liefde, vertrouwen en geluk en nog veel meer...

Ze luisterden geboeid. Af en toe werden er wenkbrauwen gefronst. Eén klavertje vier bracht heel wat teweeg. Het licht ging uit, hoogste tijd om te slapen. ‘Gaan we morgen nog eens kijken naar het klavertje, mama?’ Ja, dat zouden we zeker doen. Ik zag een glimlach op hun kleine gezichtjes.

Het was een drukke dag: werk en school. Maar het klavertje was niet vergeten. Boekentassen en jassen werden aan de keukendeur gedropt en de kinderen stonden klaar om de tuin in te vliegen. Toen hoorde ik een gil. ‘Mama! Papa heeft het gras afgereden.’ Het klonk als een misdaad. We gingen de tuin in, zochten de plek waar het klavertje stond. Daar stond het, in een cirkeltje met langer gras. Een cirkeltje met een diameter van 10 cm. Het gras was gemaaid. Maar dat ene cirkeltje met het klavertje mocht blijven. Ik glimlachte en dacht: ‘zie je wel dat het geluk brengt’. Mijn dochter bukte zich, stak haar vinger uit en liet er een lieveheersbeestje op kruipen...


10 opmerkingen:

  1. Weer zo'n mooi verhaal Tanneke. Inhoud en beschrijving. Ik las het voor aan Brammeke en hij genoot ook ;o)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je schrijft werkelijke prachtig! Echt! Je bouwt de spanning mooi op en het eindigt met een glimlach en laat me achter met een tevreden gevoel. Dat is het echte schrijven. Petje af! Tot blogs.
    Groetjes Mirjam Kakelbont

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Je schrijft werkelijke prachtig! Echt! Je bouwt de spanning mooi op en het eindigt met een glimlach en laat me achter met een tevreden gevoel. Dat is het echte schrijven. Petje af! Tot blogs.
    Groetjes Mirjam Kakelbont

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Je schrijft werkelijke prachtig! Echt! Je bouwt de spanning mooi op en het eindigt met een glimlach en laat me achter met een tevreden gevoel. Dat is het echte schrijven. Petje af! Tot blogs.
    Groetjes Mirjam Kakelbont

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Je schrijft werkelijke prachtig! Echt! Je bouwt de spanning mooi op en het eindigt met een glimlach en laat me achter met een tevreden gevoel. Dat is het echte schrijven. Petje af! Tot blogs.
    Groetjes Mirjam Kakelbont

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Heel mooi ! Levensecht. Vrolijk. Daar wordt een mens blij van.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Wat een mooi verhaal, ik zit het met een glimlach te lezen, dank je wel!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Wat een mooi verhaal, ik zit het met een glimlach te lezen, dank je wel!

    BeantwoordenVerwijderen

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!