woensdag 6 juli 2011

Voor wie dit leest

Meer dan twintig jaar nu kom ik alleen thuis. Er is niemand die me begroet, niemand die vraagt hoe mijn dag geweest is. Ik maak voor mezelf eten klaar en kijk naar het journaal op tv. Daarna blader ik wat door de krant, waar nooit iets nieuws in staat en ik sluit mijn dag af met een boek. Elke dag gaat zo. Men zegt dat je er aan went, dat je het verlangen naar een gezel verliest. Dat is niet zo. Ik ben eenzaam. Ik hunker naar gezelschap, wat affectie en oprechte aandacht. Al meer dan twintig jaar is dat zo.

Vandaag zag ik in de krant een korte recensie van een roman. Die leek wel over mij te gaan: het leven van een eenzame vrouw van middelbare leeftijd. Op zoek naar liefde. Na het werk ging ik naar de bibliotheek. Het boek zat in de collectie, maar was uitgeleend. Ik reserveerde het boek en zou een mailtje krijgen als het terug binnengebracht werd. Nog eenzamer, zonder boek, ging ik naar huis.

Op kantoor keek ik elke middag mijn persoonlijke mail na. Het boek dat ik reserveerde,  was er al. ’s Avonds, om 19u30 nestelde ik me in de zetel, een tasje thee, een warm dekentje en het boek. Met gemengde gevoelens sloeg ik het open. Er dwarrelde een briefje uit.

‘Voor wie dit leest

Gedrukte letters laat ik U hier kijken,
maar met mijn warme mond kan ik niet spreken,
mijn hete hand uit dit papier niet steken;
wat kan ik doen? Ik kan U niet bereiken.
O, als ik troosten kon, dan kon ik wenen.
Kom, leg Uw hand op dit papier; mijn huid;
verzacht het vreemde door de druk verstenen
van het geschreven woord, of spreek het uit.

Menig verzen heb ik al geschreven,
ben menigen een vreemdeling gebleven
en wien ik griefde weet ik niets te geven:
liefde is het enige.

Ik werd er stil van. Van wie was dit? Was die persoon dit briefje vergeten? Voor wie was dit geschreven? Veel vragen gingen door me heen. Ik herlas de zinnen. Ik voelde me er zo door aangesproken dat het me duizelde. Het leek alsof het niet af was. Er ontbrak wat. Ik ging op zoek naar een pen en papier. Wikken en wegen was het, voor ik dit schreef:

Liefde is het meestal ook geweest
die mij het potlood in de hand bewoog
tot ik mij slapende vooroverboog
over de woorden die Gij wakkerleest.

Ik zou wel onder deze bladzij willen zijn
en door de letters heen van dit gedicht
kijken in uw lezende gezicht
en hunkeren naar het smelten van Uw pijn.’

Met een glimlach stak ik het briefje terug in het boek. Geen woord van de roman had ik gelezen. Met een hoofd vol stormachtige gedachten ging ik slapen.

De volgende middag kreeg ik weer een mailtje van de bib. Mijn boek was alweer gereserveerd. Ik mocht het nog een tijdje houden, maar bij deze was ik op de hoogte dat er iemand op wachtte. Nog dezelfde avond legde ik mijn hand op het briefje, stak het in het boek en bracht het boek naar de bibliotheek. Meteen daarna reserveerde ik het weer.

Het boek lag snel terug in mijn handen. Mijn hart klopte zo luid dat het weergalmde in de gang. Het briefje zat er nog in. Ik las:

Doe deze woorden niet vergeefs ontwaken,
zij kunnen zich hun naaktheid niet vergeven;
en laat Uw blik hun innigste niet raken
tenzij Gij door de liefde zijt gedreven.
Weer zette ik me aan tafel, ik knabbelde op mijn pen, koos mijn woorden en schreef.
Lees dit dan als een lang verwachte brief,
en wees gerust, en vrees niet de gedachte
dat U door deze woorden werd gekust:
Ik heb je zo lief. 

Ik ondertekende met mijn naam: Tineke. Hetzelfde scenario herhaalde zich. Ik stak het briefje terug in het boek, ging naar de bib en reserveerde het meteen weer. Twee dagen later ging ik het terug ophalen. Nog voor ik buiten stapte deed ik het boek open. Het briefje dat ik zo goed kende, dat ik wel duizend keer gelezen had, was weg. Ik voelde al mijn gevoelens als in een draaikolk aan me trekken. Teleurgesteld ging ik naar huis. Een tasje thee, een dekentje en het boek. Ach, het boek. Over wat ging het nu eigenlijk? Ik sloeg het open, las het eerste hoofdstuk en vond toen een ander briefje:

‘Voor wie dit leest. Bel me. 0747/479051. Ik wacht. Leo.’

Ik nam diep adem en legde het boek opzij. Heel langzaam tikte ik het telefoonnummer in en probeerde de wachttoon te horen, die overstemd werd door het wilde gedraaf van mijn hart...



(het gedicht ‘Voor wie dit leest’ is van Leo Vroman)

17 opmerkingen:

  1. Ik sta (weer) versteld hoe je dit gevonden (en vervolgens geschreven) hebt!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Geweldig.
    Hij is wel al 96 ....
    Hoe oud is Tineke?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. 'k Ben er ff stil van... en dat zegt wat bij mij!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik heb weer ademloos gelezen!!
    Elisabeth

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Prachtig geschreven, vanuit de ik vorm, meestal is dat even wennen... maar hier gaat het vrij gemakkelijk... je bent eigenlijk gelijk Tineke... en je leeft helemaal met haar mee... en eigenlijk wil ik weten wat er in dat telefoon gesprek besproken wordt...

    BeantwoordenVerwijderen
  6. ..

    ik zit hier met een smile van oor tot oor .. ;-)


    'het' zit vaak in een klein boekje, eh? :-D

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Je had bij mij een berichtje achtergelaten... dus ik kwam ook een kijkje bij jouw blog nemen. Wat heb je een pracht van een verhaal geschreven! ik kom zeker nog eens terug!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. ik heb genoten! Leo Vroman zou het ook eens moeten lezen.Ook al is hij al stokoud ik denk dat hij zal glimlachen

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Ik denk dat iedereen hier wel op een vervolg aan het wachten is.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Dat vind ik nu het fijne eraan, dat iedereen een vervolg verwacht. Er zit er eentje in mijn hoofd, maar ongetwijfeld ook in elk van dat van jullie!

    BeantwoordenVerwijderen
  11. fijntjes en stijlvol.

    we wachten op het vervolg,
    of schrijft ieder dit voor zichzelf...

    met dank
    Ruud.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. wauw zo mooi , alle geluk dat de bibliothecaris niet het briefje verwijderde ...

    BeantwoordenVerwijderen

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!