woensdag 13 april 2011

Dicht bij mij




Het enige dat me nog van je restte was je geur. Ze zweefde vluchtig, maar toch stevig tussen mijn neus en bovenlip. Ze maakte me gelukkig. Ik nam je zo een stukje mee. De autosnelweg was donker. Weinig verkeer op dit late uur. Ik voegde me in, tussen de witte lijnen. Omhuld door je geur. Dicht bij mij. Een ziekenwagen reed in de tegenovergestelde richting. Jij en ik raakten verder van elkaar verwijderd, maar toch was je dicht bij mij.

Je kuste me die avond. Lief, warm en met veel aandacht. Alleen voor mij. Je drukte die kus op mijn lippen en je stempelde je geur er bij. Ik merkte het pas op toen ik in de koude auto stapte. Je rook zo dichtbij dat ik even op de zetel naast me voelde om zeker te zijn dat je er niet zat, in het donker. Maar dat was niet zo. In de achteruitkijkspiegel zag ik de blauwe zwaailampen van de ziekenwagen in de verte verdwijnen.

Mijn lippen waren droog. Ik durfde ze niet te bevochtigen. Misschien was je geur dan weg. Ik wou dat wolkje daar houden. Dicht bij mij, vluchtig maar toch doordringend. Dicht bij mij. Voorzichtig haalde ik mijn bovenlip wat dichter bij mijn neus en sperde ik mijn neusgaten open. Ja, dat was jij. Zeker weten. Mijn lippen brandden ondertussen. Voorzichtig toch wat aan likken met het puntje van mijn tong. Je geur bleef. Gelukkig maar. Het donker op de autosnelweg werd compleet. De verlichting was gedoofd. Er reden bijna geen auto's meer. Het leek of ik opgeslokt werd. Maar ik voelde me veilig, omhuld door jou.

Op de radio een verkeersbericht: oprit afgesloten wegens ongeval. De oprit die ik daarnet genomen had. Eventjes geleden, na die kus. Ik stond er niet bij stil. Thuis zou ik nog wat lezen, daarna slapen. Zou ik je dan nog kunnen ruiken? Zou ik in slaap kunnen vallen met de gedachte dat je bij mij bent? Het zou mooi zijn. Waarom brandden mijn lippen toch zo?

Ik heb je niet meer gekust sindsdien. Een vrachtwagen ramde je op de oprit. Je zou er niet veel van gemerkt hebben, zeiden ze. Je was weg. Je geur vervaagde, stilletjes. Af en toe was je er weer even. Een vlaagje jij passeerde dan.

Ik keek om, zocht je, met brandende lippen.


10 opmerkingen:

  1. Geweldig knap geschreven. Dit is jou toch hopelijk niet echt overkomen? Vreselijk.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Voor de werkelijkheid kan men de ogen sluiten, Tanneke, maar niet voor de herinnering...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Jeetje Tanja, wat een post met impact.

    Ik word er een beetje stil van.

    Lieve groet
    Tanja

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat prachtig en ontroerend geschreven ,ik krijg er kippevel van,Ook ik weet niet of dit echt gebeurd is !
    Elisabeth

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Het is me niet echt overkomen. Gelukkig maar!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. pfiewww .. je reaktie hierboven dat het je niet echt overkomen is een opluchting, want je schrijft levensecht, tanneke! :-))

    fijne paasweek,

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Heel herkenbaar geschreven, vooral het eerste deel, zelf een lange afstandsrelatie gehad met wat nu, gelukkig, mijn man geworden is. De terugritten naar huis waren precies zo! (zonder de slechte afloop gelukkig!)
    Pakkend geschreven!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. ...het is die echtheid, die directheid en de eenvoud die telkens weer zo zacht, vlotjes, heerlijk wordt opgesnoven, aan het verhemelte van mijn geest blijft plakken , die zo'n deugd doen bij het lezen van jouw schrijfsels, T ! dank je
    Pat

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Dank je, Pat! Je woorden doen me m'n rug rechten. Heel fijn om dit te lezen.

    BeantwoordenVerwijderen

Reactie krijgen op een schrijfsel is het teken dat je gelezen wordt! Dank je wel hiervoor!