Het was weer een fijne avond.
We hadden goed gelachen, gegeten en gedronken en de kinderen waren ook braaf
geweest. Zo ging het de laatste tijd wel meer. Mijn man en Bart hadden elkaar
teruggevonden. Als kind waren het beste vrienden en sinds een tijdje was dat
helemaal terug. En tussen ons klikte het ook heel goed. Bart was een toffe,
rustige man. Ik had hem bijzonder graag.
Nu was de avond om. Morgen
moesten we allemaal weer vroeg op: werk en school. We deden Bart uitgeleide tot
aan de voordeur. Hij gaf me een kus en keek me toen doordringend in de ogen.
Hij zoog me letterlijk vast met zijn blik. Ik was helemaal in de war. Wat
gebeurde er hier? Heel vluchtig greep hij mijn arm en gaf er een kneepje in,
nog steeds diep en vooral vragend in mijn ogen kijkend. Mijn man had niets
gezien. Even later slokte de donkere nacht hem op. Bart ging naar huis en liet
me achter met vele, vele vragen.
Mijn man stak de kinderen in
bed, ik ruimde de keuken aan de kant en daarna ploften we in de zetel. Zoals
gewoonlijk keken we nog even naar het journaal op TV. Na een paar minuten
hoorde ik zacht gesnurk naast me. Ik was ook erg moe, maar slapen lukte me
niet. Die blik bleef me achtervolgen. Wat wou hij duidelijk maken? Toch niet… Nee,
dat kon toch niet?
De nacht was lang, met veel
vragen en geen antwoorden. Elk uur kroop voorbij en ik wist met mijn verwarring
geen blijf. Ik vond Bart echt wel ok, aantrekkelijk ook, maar ik had hem tot nu
toe alleen maar als een vriend beschouwd, niets meer. Hoe kwam dit toch zo ineens?
Wat had ik niet gezien? Ik had niets gemerkt in zijn houding de laatste tijd.
Buiten werd het langzaam licht
en ook in mijn hoofd begon het wat op te klaren. Ik dacht aan die kleine, fijne
woordspelingen die hij maakte. Ja, je kon ze dubbelzinnig opnemen, maar dat had
ik toen niet gedaan. En die laatste fles wijn die hij had meegenomen: ‘Les deux
amants’… Ik was stekeblind geweest. Maar ik was nu vooral erg gecharmeerd door
zijn verfijnde toenaderingen. Hoe subtiel en voorzichtig en vooral: erg romantisch.
De volgende dag was leuk. Op
het werk ging alles goed en ik had weinig tijd om aan Bart te denken. Niet dat
ik hem vergeten was, maar het leek me beter om hem even op te bergen in een
apart schuifje in mijn hoofd, zodat hij wat uit het zicht was en ik niet teveel
moest piekeren. Toen ik thuiskwam, reed hij net voorbij met de auto. Hij
toeterde en zwaaide. Mijn hartslag ging de hoogte in, maar ik beheerste me. Ik
zwaaide gewoontjes terug en ging naar binnen. De kinderen hadden wat hulp nodig
bij het huiswerk, er moest eten op tafel komen en er stond een berg strijk op
mij te wachten.
Het bleef een tijdje rustig.
Het schuifje in mijn hoofd bleef redelijk goed dicht, hoewel het af en toe wat
stroefde. Er gingen enkele dagen voorbij. Mijn hartslag kalmeerde. Het leven
ging gewoon voort. Die avond was ik alleen thuis. Ik had net de kinderen in bed
gelegd toen de bel ging. Het was Bart. Ik zei hem dat mijn man niet thuis was.
Hij vond dat niet erg, zei hij. Ik liet hem binnen. Mijn hand trilde een beetje
toen ik de deur achter hem sloot.
We dronken samen een glas wijn.
Uit die fles die hij vorige keer meebracht. Mijn dochter stond plots beneden,
wakker geworden van zijn stem. Ze bleef bij ons zitten en dat leek me wel het
best. Mijn dochter als buffer. Waar was ik toch mee bezig? Nee, ik voelde me
niet goed maar ik kon het goed verstoppen. We praatten over koetjes en kalfjes,
over muziek, een goede film en we keken samen naar het journaal. Toen
dochterlief op mijn schoot in slaap viel, droeg ik ze naar bed. Terug beneden,
stond hij met zijn jas aan, aan de voordeur. Hij ging maar eens naar huis. Hij
kwam nog wel eens terug, zei hij. Toen hij de deur uitstapte gaf hij nog vlug
even mee dat hij overmorgen alleen thuis was, de ganse dag. Weer die
doordringende blik… Wat moest ik daar nu mee? Och, help, mijn gevoelens stapten
ter plekke in een rollercoaster!
Die nacht nam ik een besluit.
Ik zou overmorgen naar hem gaan en het moest maar eens duidelijk worden. Zo kon
het niet verder. Ik kon ook niet om die vlinders heen, die ik voelde fladderen.
Maar ik zou hem resoluut zeggen dat ik voor mijn gezin koos. Zo zou het gaan.
Ja, dat vond ik een goed besluit. De rollercoaster vertraagde en de vlinders
zochten een veilig plekje voor de nacht. Ik sliep goed en diep.
Op woensdagavond ging ik zoals gewoonlijk naar de tekenles. Dat zou me zeker afleiden. Ik ging graag, hoewel ik geen
groot kunstenaar was. Ik vertrok, kuste de kinderen alvast slaapwel en zei
tegen mijn man dat hij niet mocht vergeten de vaatwasmachine aan te zetten. Net
toen ik mijn auto in stapte, kwam Bart aan. We zwaaiden weer en ik probeerde
zijn blik te lezen. Maar mijn man klopte hem al vriendelijk op de schouder en
trok hem binnen. Die twee…
De tekenles viel tegen. Het
onderwerp was te moeilijk en ik kon me niet inzetten. Ik was liever thuis
geweest. Samen. Na de les ging ik meteen weg, geen glaasje meer op café, maar
meteen naar huis. Bart was er niet meer en mijn man en kinderen lagen vredig te
slapen. Ik kroop ook in bed. Wat ik voelde was weer een mix: boosheid, ontgoocheling.
Ik voelde me tekort gedaan. Maar morgen zou ik naar hem gaan. Morgen zou het
uitgepraat worden. Morgen zou alles duidelijk zijn. Morgen.
Mijn hand rustte op het knopje
van zijn deurbel. Het leek wel of ik de kracht niet had om het in te duwen.
Twijfels, onzekerheid, angst voor wat er komen zou? Zou ik toch niet beter
terug weg gaan? Of nee, toch maar doorbijten. Nee, toch maar niet… Ik trok mijn
vinger weg van de bel en draaide me om. Op dat moment ging de deur open. Hij
was blij me te zien. Hij vond het fijn dat ik eens langskwam. Hij nodigde me uit
om binnen te komen. Voor ik het wist was de deur achter me dicht. Ik voelde me
verloren. Hij bukte zich naar me toe en kuste me op de wang. Ik draaide mijn
hoofd naar hem toe, keek diep in zijn ogen en verwachtte meer. Nu was hij
helemaal in de war. Zijn hoofd bleef bij het mijne hangen. Het leek wel of de
vraagtekens nu uit zijn ogen popten. Ik hoorde zijn ademhaling. Die werd wat
sneller, liep gelijk op met de mijne. Die paar seconden leken wel uren te
duren.
Langzaam, heel langzaam rechtte
hij zijn rug en ik herpakte me. Hij was nu helemaal in de war. ‘Wil je een kopje thee?’ stamelde hij. Ja, dat wilde ik wel. We gingen aan tafel zitten. Er was
een geladen stilte. Wie zou als eerste iets zeggen? Hij? Ik? Ik dronk van mijn
thee. Die smaakte bitter. Hij schoof een schoteltje met koekjes dichterbij. We
keken elkaar aan. ‘Ik…’ zeiden we samen. En we zwegen weer. Hij lachte. Ik ook.
‘Jij eerst!’ zeiden we weer samen. We lachten weer. De spanning was wat
gebroken nu. Ik nam een koekje. Hij schonk wat thee bij.
Ik vertelde, honderduit,
misschien wel teveel. Over hoe ik het niet gezien had, hoe graag ik hem had,
over keuzes en verbintenissen, over verlangen en vraagtekens, over zoveel
dingen dat ik het plots niet meer wist. Hij luisterde. Stil, onbeweeglijk. Zijn
blik ankerde zich vast in mijn ogen. Af en toe zag ik een mondhoek zenuwachtig
trillen. Zijn handen omklemden zijn kop thee. Af en toe knikte hij, maar het
leek er niet op dat hij bevestigde wat ik verwoorde. Toen ik besefte dat ik nu
wel mocht stoppen met praten, legde hij zijn handen op tafel. Hij boog zijn
hoofd en leek even te zoeken naar zijn woorden.
Hij keek me daarna recht aan.
Een lieflijk en charmant glimlachje om de mond. ‘Nu is het mijn beurt’, zei
hij. Ik knikte. Hij vertelde me over een avond, enkele maanden geleden. Toen
was hij op bezoek geweest en ook toen was mijn man niet thuis. Hij had toen
gevraagd of hij van ons een redelijk groot geldbedrag kon lenen. Ik kon er niet
meteen op antwoorden, omdat zulke beslissingen niet door mij genomen werden.
Het zou om geld gaan uit het bedrijf van mijn man. Even later vielen er
onverwacht nog meer vrienden binnen en de wijn en het bier hadden rijkelijk
gevloeid. Zijn vraag was ik daarna eigenlijk wat vergeten of ik was er in ieder
geval van uitgegaan dat hij ze dan wel rechtstreeks zou stellen aan mijn
echtgenoot. Niet dus. Hij durfde niet. Geldkwesties lagen nogal gevoelig. Hij had
gehoopt het via een omwegje te doen. Maar ik was dat dus vergeten. Die avond,
aan de deur, met die blik en die kus, wou hij me een teken geven: vraag het
hem! Toen ik naar de tekenles was, had hij het dan maar zelf gevraagd, hadden ze er uitvoerig over gepraat en afspraken gemaakt. Meer was het niet.
Ik hield mijn adem in. Ongewild
kleurden mijn wangen diep donkerrood. Het leek wel of mijn stoel langzaam
wegzakte, samen met mij, de grond in. En dat was precies wat ik had willen
doen. Verdwijnen. Liefst zo ver mogelijk. Weg van hier. Kon ik de tijd nu maar
terugspoelen. Al die woorden van daarnet uitgommen, terug inslikken. Allemaal
terug uit de lucht plukken en ze veilig opbergen in een doos. Kon ik er maar
voor zorgen dat dit allemaal niet gebeurd was. Had ik die ene avond maar beter
geluisterd naar wat hij zei. De vlinders kropen terug in hun cocon. De
rollercoaster blokkeerde. Er bengelde een bordje aan: DEFECT.
Hier waren geen woorden meer
nodig. Ik stond op. Het lukte me niet om hem aan te kijken. Ik voelde me
schuldig, zo verschrikkelijk schuldig tegenover mijn man, mijn kinderen, zelfs
tegenover hem. Hoe kon ik toch zo dom geweest zijn? Ik had een loopje genomen
met mezelf.
Ik liep naar de deur. Hij stond
ook op. Zijn hand nam mijn schouder, zachtjes draaide hij me om. Weer die blik.
Hij verankerde zich weer. Hij bukte zich naar me toe, gaf me een kus op mijn
wang. Er volgde een lief kneepje in mijn arm. Hij zei vlug in mijn oor: ‘Ik heb
je graag. Morgen ben ik ook alleen thuis.’
Mooi verhaal Tanneke, kan me er wel iets bij voorstellen.
BeantwoordenVerwijderenMaar... als ik nu ooit in het Leuvense zou komen zou ik u niet diep in de ogen durven kijken. ;o)
Knap geschreven met veel spanning erin. Ik hoop dat het fictie is ....? ;o)
BeantwoordenVerwijderenJe mag gerust zijn: ook dit is fictie!
VerwijderenBoeiend van begin tot het eind!!
BeantwoordenVerwijderenje gaat erin mee...best spannend en een onverwachte ontknoping...goed zo!
BeantwoordenVerwijderenKnap gefictied, hoewel mijn geloof daarin toch verondersteld dat het een stuk eigen ervaring kan zijn of zeg maar, dat er een of andere belevenis meespeelt. Ikzelf zou nooit iets kunnen neerpennen dat zo maar puur bedacht is. Daarom ben ik nooit gerust in, omdat ikzelf nooit iets uit mijn duim zuig. Moet je kunnen liegen om fictie neer te schrijven? Neen, het is fantaseren, zoals men een sprookje zou vertellen.
BeantwoordenVerwijderenVeel empathie en gekruid met fantasie.
VerwijderenJe hoort en leest over situaties en je stelt je voor dat het je zelf (of iemand die je kent) overkomt.
Ik schreef zelf ooit een 'brief aan mijn overleden echtgenoot'. Hoewel je mij en wellicht ons -als koppel- wel herkent in de tekst (mijn schoonmoeder pinkte zelfs een traantje weg toen ze hem las), kan ik zeggen dat mijn echtgenoot levend en wel is en het goed stelt.
Desalniettemin : je weet als lezer natuurlijk nooit helemaal zeker of de schrijver deze keer toch niet toevallig autobiografisch schrijft. Spannend...
Erg mooi verhaal!
BeantwoordenVerwijderenWas geboeid tot op het einde. Goed geschreven, leuk verhaal. Onvoorspelbaar einde.
BeantwoordenVerwijderenGenoten :-)
Inge
Mooi geschreven met een onverwachtse climax;-)Boeiend xC
BeantwoordenVerwijderennice, very nice .... ik dacht dat ik het einde kon raden, nee , dus mooi mis ... op naar nummer twee om te lezen !
BeantwoordenVerwijderen