Keek je naar mij toen ik in het voorjaar bloemenzaad
in mijn handen had
en bij de eerste zachte bries het liet wegwaaien door het
raam?
Zag je hoe de zaadjes zachtjes landden in onze tuin
en hun eigen plekje vonden?
Zag je hoe ik goedkeurend knikte en genoot van hoe
de bloemen bloeide in de lente?
Luisterde je naar me toen ik niets meer te zeggen
had?
Hoorde je hoe ik zachtjes droevige liedjes voor je
neuriede?
Heb je de pijn gevoeld bij elk deuntje?
Heb je mijn vraag gehoord om ze bij jou te laten
doordringen?
Heb je het zachte gekraak gehoord?
Hoorde je hoe er een barst kwam in onze liefde?
Merkte je hoe die barst groter en groter werd? Heb je
de afstand gevoeld tussen ons?
Heb je de angst gevoeld toen we als twee vreemden
in elkaars ogen keken?
Je zag niet hoe de bloemen verwelkten.
Je hoorde de stilte niet toen ik geen liedjes meer
neuriede.
Je merkte niet dat de bloemen langzaam doodgingen
en dat het raam dicht bleef.
Je zag niet hoe ik naar die immense barst keek en
besloot dat ze niet meer te lijmen was.
Je zag het niet.
Foto: Cyril-Rana