woensdag 23 februari 2011

Indringer

Ik wandelde zomaar wat door het bos
zonder doel, zonder reden.
Ik zette me even neer op het malse mos
en plotseling hoorde ik vlugge schreden...

Wie kon dat nu toch zijn?
Dit bos was toch verlaten?
En toen stond er dat ventje, zó klein.
Hij knipoogde en kon zelfs praten!

Hij klauterde moeizaam op m'n hand
en klom verder tot aan m'n oor.
'Kom, ik wijs je mijn land:
tweede boom rechts en dan altijd rechtdoor.'

Hé, wat doe ik hier?
En wat kriebelt er in mijn oor?
Het was een kribbig kriebeldier.
Ik had alleen maar gedroomd, stel je voor...

woensdag 16 februari 2011

Fata morgana



‘Vang!’ riep Freddy en de koffer vloog door de lucht.
Het was warm op ‘de tarmac’ van de luchthaven. Maar dat deerde de mannen niet. Ze hadden net te horen gekregen dat hun contract verlengd werd. Freddy had een huis af te betalen, Ben spaarde voor een Harley en Nico moest maandelijks heel wat alimentatie afgeven. Ze waren dus blij. Dat zag je. Het leken wel kinderen die uitgelaten en veel te wild speelden.
‘Hier, Nico, die is voor u!’ Daar ging de volgende koffer door de lucht. In plaats van de koffers rustig van de transportband af te halen en op het karretje te leggen, smeten ze alles wat niet te zwaar was naar elkaar. De sfeer was goed. De warmte deed de lucht trillen.
‘En hopla, hier is de volgende!’ riep Freddy. Maar Nico en Ben letten niet op. Ze waren de schade aan een koffer aan het bekijken. Ben had die net niet kunnen vangen en er was een hoekje af. Op dat moment viel de zwarte koffer die Freddy enthousiast door de lucht had gezwierd met een klap op het asfalt.
Nico en Ben keken om. Eerst zagen ze hoe Freddy daar stond, met zijn mond open. Hij wees naar de koffer op de grond. Die was opengevallen. Kleren lagen kriskras door elkaar. Maar wat Freddy zo van streek maakte was de grote, witte en vooral erg dode poedel die ernaast lag…
‘Wie steekt er nu zijn hond in de koffer?’ zei Nico. Hij stootte met zijn voet de hond even aan. Die gaf geen reactie. ‘Dat is goedkoper’, zei Ben. Iemand heeft die hond in zijn koffer gestoken om zo geld uit te sparen. Freddy, je hebt een hond vermoord! Miljaar, door onze schuld is dat beest nu dood!’
Zenuwachtig keken ze om zich heen. Er was niemand in de buurt, enkel de spiegeling op het asfalt omringde hen. ‘We moeten dat hier oplossen, mannen, of we zijn onze job nog kwijt. Hoe gaan we dat hier aanpakken?’ Ze keken naar elkaar, hopend dat er iemand de oplossing had. Ben zei: ‘We hebben nog meer dan een uur. Ik ga vlug naar de stad. Daar is een asiel en hebben ze misschien wel dezelfde hond. We steken die in de koffer en doen dat dood beest weg. Daarna gaat de koffer gewoon mee met de andere bagage op de transportband. Ok?’ Nico en Freddy knikten. Iets beters konden ze niet bedenken.
In de luchthaven zat een oudere vrouw. Haar verblijf in Benidorm was tegengevallen. Fluffie, haar oogappel, was ziek geworden. Eerst dacht ze dat hij wat last had van de warmte, maar de dag erna lag hij dood op haar bed. Ze wou Fluffie niet achterlaten in Spanje. Ze wou hem begraven in haar tuin. Zo kon ze bij hem zijn, elke dag. Ze had er niets beter op gevonden dan de hond in haar koffer te steken.
Ben was ondertussen terug en had veel moeite om de witte hond in de koffer te krijgen. Het was dan wel geen echte poedel, maar hij toonde toch wel wat gelijkenissen. Ben hield de hond in bedwang en Nico en Freddy sloten voorzichtig de koffer. Zonder nog één woord te zeggen legden ze samen de koffer op het karretje.
In de bagagezaal draaide de carrousel rustig verder. Eén voor één werden de koffers opgepikt door hun eigenaars. Thuisgekomen zouden ze opengedaan worden. De vrouw had geen haast. In gedachten zocht ze een plekje uit voor Fluffie…

woensdag 9 februari 2011

Pareltjes (deel 5)



- snotconclusie
- ruiterwisser
- litenatuur
- maanranding
- draakneigingen
- zuippool
- behangjongeren
- rijnstiller
- denneboon
- kerstvis
- vredesweilanden
- jotaboekje
- het zindelijk halfrond
- snelheidszuivel
- leverkraan
- automagisch
- pubic relations
- huisstofmeid
- ontroerend goed
- etterlijke keren


Wil je nog pareltjes? 

woensdag 2 februari 2011

Vogelschrik



Ze zitten er weer, Leonore. Ginds, op de elektriciteitskabels. Ze wachten. Hun zwarte veren blinken in de regen. Ze houden me in de gaten. Maar ik heb ze gezien. Ze zullen me niet krijgen. Nog niet.

Het is weer zo een sombere, donkere dag. Er gebeurt niets meer in mijn leven. Ik zit hier aan het raam. Te wachten. Wachten op een voorbijganger die me wat kan afleiden. Wachten op vrolijkere gedachten. Altijd dat wachten. Mijn leven wordt beheerst door wachten. Dat is wat zij ook doen, Leonore, ze wachten. Op mij. Maar het is nog te vroeg.

Ik was even ingedommeld, Leonore. In mijn korte droom zag ik ons weer, vroeger, toen we nog jong waren. We hebben elkaar graag gezien, Leonore. Ik was weer even gelukkig. Als ik even wegdommel, ben ik gelukkig. Toen ik mijn ogen opendeed zaten ze er nog steeds. Ze lijken wel zeker van hun stuk. Maar ze hebben het mis.

De wind steekt op buiten. De regen striemt op het raam. Het voelt zoals mijn verdriet: koud en onveranderbaar. Enkele weken geleden zat je nog naast me, Leonore. Keken we samen naar buiten, wachtend op een voorbijganger die ons even kon afleiden. Hadden we aan een blik genoeg om elkaar te begrijpen.

Toen veranderde het weer: het werd somber en grijs. Ineens waren ze er: de kraaien. Ze keken hoogmoedig neer op ons raam. Het voelde als een bedreiging. Jij zag ze echter niet. Je ogen waren gesloten. Ik dacht dat je ingedommeld was, maar je werd niet meer wakker. De kraaien vlogen op toen ik je aanstootte, ze krasten luid en onophoudelijk. Ze waren je komen halen.

Nu zitten ze hier weer, Leonore. Ze komen voor mij. Nemen ze me mee naar jou? Ik weet het niet. Ik kan het hen niet vragen. Ze zitten stil, onbeweeglijk stil. Ik ben zo moe, Leonore. Mijn ogen vallen langzaam toe. Het is zo moeilijk om te blijven wachten. Altijd maar wachten.

De kraaien vliegen op, ze krassen luid en onophoudelijk.