Het was druk in Het Koeliske, de
bar onder het podium. Veel te druk. De afspraak was nochtans duidelijk: tijdens
een toneelvoorstelling moest het er muisstil zijn. De acteurs hielden zich goed
aan de afspraak, ze waren geroutineerd en wisten wat er van af hing. Niets zo
vervelend als een toneelvoorstelling, waar er vanonder het podium allerlei
storende geluiden kwamen. Maar de bijrollen voor deze productie waren
nieuwelingen. Een heel koor was gevraagd om mee te spelen in het stuk. Van een
koor verwacht je natuurlijk dat ze een mooi geluid produceren, maar deze keer
moesten ze stil zijn. Enkel op het podium mochten ze zich laten horen.
In Het Koeliske moest je een
speld kunnen horen vallen. Maar dat was niet het geval. Ondanks het
voorzichtige ‘Sssttttt!’ van de dirigente of de veelzeggende blik van de toneelmeester,
lukte het niet. Waarschijnlijk kwam dat ook door de zenuwen: koorleden kiezen
er immers voor om te zingen, maar meedoen in een toneelstuk is een heel ander
paar mouwen. Je kon de zenuwen en de stress bijna aanraken, zo tastbaar waren
ze. In ieder geval maakten ze teveel lawaai. Na de première werd er dan ook
meteen een mouw aangepast. Het Koeliske werd verboden terrein voor het koor.
Het toneelgezelschap speelde in
de gebouwen van de paters Jezuïeten. De zaal en Het Koeliske bevonden zich in
het hoofdgebouw. Het rumoerige koor, dat in het derde en het vijfde bedrijf
meespeelde, moest vanaf nu wachten in de kelder van een ander gebouw, een
zijvleugel van het klooster. Het was een hele wirwar van gangen, met deuren die
allemaal op elkaar leken en waar menig koorlid al gauw doorhad dat hij best
niet alleen achterbleef. Er werd een improvisoire omkleedruimte gemaakt,
bankjes werden neergezet, water en bekertjes werden voorzien. Iedereen was weer
tevreden: de acteurs werden niet meer uit hun concentratie gehaald, de
toneelmeester ergerde zich niet meer, het koor mocht praten en luidop de
zenuwen laten gieren. De toneelmeester sprak duidelijke taal: het koor zou
gehaald worden, enkele minuten voor ze op moesten en herhaalde met rollende
ogen nog eens dat ze dan echt wel stil moesten zijn. Iedereen knikte
enthousiast. Vreemd genoeg bleven ze daarna opvallend stil, veel stiller dan in
Het Koeliske…
Het was bijna zover. Bedrijf 3
kwam er aan. De toneelmeester stond plots in de gang en zei: ‘Maak jullie
klaar, over vijf minuten is het aan jullie!’ Ze sprak met de dirigente af dat het koor door de dirigente naar Het Koeliske
zou geleid worden, om van daar het podium op te gaan. De toneelmeester haastte
zich terug want ze moest een acteur helpen met een kostuumwissel. De kledij van
het koor werd nog eens nagekeken, een tekst nog eens herhaald en een begin van
een lied werd nog eens gezongen.
Op de achtergrond liep een pater
voorbij, in pij en met een grote sleutelbos in zijn hand. Hij keek zelfs niet
op. Het leek wel alsof hij het koor niet gehoord had. Even later vertrok het
koor, met de dirigente voorop, naar de uitgang van het gebouw.
Eén van de alten kende de weg en
leidde het koor naar de deur die het dichtst bij de andere vleugel van het
klooster was. Iedereen dromde wat, niemand wou te laat zijn. Maar de deur ging
niet open. In de verte ging de pater met de sleutelbos de hoek om. Het was
duidelijk dat het zijn taak was om ’s avonds alle deuren te sluiten. Hij deed
dit al jaren en niets zou hem daar van af brengen, ook een zenuwachtig koor kon
hem niet uit zijn routine brengen.
Daar stond het gezelschap dan: over enkele
minuten werden ze op het podium verwacht. Maar de deur bleef op slot. Eén van
de koorleden ging de pater achterna. Hij verdween om dezelfde hoek. Iedereen
keek ongeduldig naar het einde van de gang, hopend dat hij vlug terugkwam. Maar
de gang bleef angstaanjagend leeg.
De minuten gingen voorbij. Het
was duidelijk dat er iets moest gebeuren. Er werd koortsachtig overlegd. Al
gauw kwamen ze tot de conclusie dat er verschillende deuren en dus ook
uitgangen moesten zijn. Als ze zich haastten zou het nog wel lukken. Het koor
ging op pad, dolend door de eindeloze gangen van het klooster. Het duurde niet
lang of ze waren hopeloos verdwaald.
In Het Koeliske bleef het akelig
stil. Het koor kwam maar niet opdagen. Het derde bedrijf was al begonnen. Eén
van de acteurs kwam boos naar beneden en vroeg: ‘Awel, waar zitten ze nu?!’ De
toneelmeester moest het antwoord schuldig blijven. Samen met de vrouwen van de
make-up ging ze op zoek. Alle deuren van het klooster waren dicht. Zelfs de grote
inkomdeur ging niet open ondanks het koppige kloppen op de deur en het veel te
lang trekken aan de antieke bel. Het leek wel alsof het immense gebouw het koor
had opgeslokt.
Het toneelstuk werd moedig
voortgezet, maar liep in het honderd. Zonder koor was het niet wat het moest
zijn. De acteurs hoopten stiekem dat alles in het laatste bedrijf toch nog in
orde zou komen. Maar ook dat gebeurde niet. Er was verwarring alom. In Het
Koeliske stond men voor een raadsel. De toneelmeester had ondertussen een
raampje ingeslagen in het bijgebouw. Al vlug stond er een pater bij haar om te
vragen wat de bedoeling was. Ze legde hem vlug uit dat het koor onmiddellijk
moest opkomen op het toneel. De pater keek haar met gefronste wenkbrauwen aan:
‘Koor? Welk koor?’ Samen gingen ze naar de plaats waar ze het koor had
achtergelaten, ze wou hem laten zien dat hun kleren er nog lagen, de bekertjes,
het water, de partituren, de bankjes waarop ze gezeten hadden…
Toen ze daar aankwamen was de ruimte leeg. Niets wees er op dat er ooit een koor geweest was. De pater keek haar vol medelijden aan. ‘Gaat het wel, mevrouw?’ vroeg hij. Ze kon geen woord uitbrengen. Zo snel als ze kon liep ze de gangen door, op zoek naar het koor. Waar ze ook kwam, telkens als ze stilhield, stond de pater weer naast haar. ‘Ga nu maar’, zei hij, ‘er is geen koor, er is hier nooit een koor geweest.’
In Het Koeliske is het nu meestal
erg stil. Het koor is nooit meer teruggezien. Geen spoor
van hen is ooit teruggevonden. Als je echter ooit de kans krijgt om het klooster
te bezoeken, kan je soms, heel soms, een zwak en stil gezang horen. Het geluid
van koorstemmen zweeft voorzichtig door de gangen, wat klagerig. Toch is het
maar best dat je niet op zoek gaat naar waar de stemmen vandaan komen. Je weet
maar nooit…
(met dank aan Ellen H. voor het zoeken en vinden van de foto)
Hilarisch, prachtig thrillerverhaal!! Hebben al die koorleden zoveel 'verborgen' talenten?
BeantwoordenVerwijderenIk mag toch hopen dit verhaal fictie blijft?!!
Alleszins proficiat!
Bea (regie-assistente alias toneelmeester)
Ondergrondse kloostergangen mooie achtergrond voor dit trillerverhaal! Mooi hoor!
BeantwoordenVerwijderenHet had niet veel gescheeld of het verhaal was waar geweest: pater -zij het zonder pij- bestaat, koor en toneelstuk ook. Komt dat zien!
BeantwoordenVerwijderenprachtig! :-)
BeantwoordenVerwijderenPerfecte titel!
BeantwoordenVerwijderenhahaha, super....
BeantwoordenVerwijderenKatrien Coene (koorlid)