Er was eens een ridder. Niet zomaar
een ridder, maar zo een echte, stoere ridder met een mooi blinkend harnas. Hij
was hip en modern. Zijn harnas was altijd naar de laatste mode, net als zijn
haarsnit. Hij besteedde aan beiden veel tijd. Ook zijn paard verzorgde hij
goed. De zadeldeken en de kleur van zijn pluimen op zijn helm, kwamen altijd
overeen. Ik zei het je toch: het was niet zomaar een ridder.
Elke week ging hij wel naar een
toernooi en het gebeurde maar zelden dat hij verloor. Het was niet dat hij per
se wilde winnen. Hij was gewoon goed. Of de anderen waren slechter. Hij deed
gewoon zijn stoere best en ja… dan won hij.
Maar op een stralende lentedag
verloor hij toch wat. Nee, niet een steektoernooi, dat had hij weer op zijn
sokken gewonnen. Maar toen hij zijn trofee in ontvangst mocht nemen bij een adellijke
jonkvrouw, toen verloor hij zijn hart. Nog nooit in zijn hele leven had hij
zulke mooie ogen gezien. Nog nooit had hij zo een stralende, gladde huid
gezien. Haar haren golfden in de wind en haar stem klonk als honderd
nachtegalen. De ridder was helemaal verloren. Hij bleef maar kijken in haar
ogen en hij zag dat ze lichtjes bloosde onder zijn belangstelling.
Zoals het een hoffelijke ridder
betaamt, liet hij een paar dagen later een handgeschreven brief aan haar
bezorgen. De brief was verzegeld en zijn zegelring had er zijn initialen
ingezet. De ridder had wel een uur zijn best gedaan op zijn sierlijkste
krullen. Over de inhoud had hij enkele nachten wakker gelegen, met luid
kloppend hart. Maar hij was tevreden toen hij zijn page nakeek.
Een adellijke jonkvrouw weet
wel hoe ze met dit soort brieven moet omgaan. Ze schreef niet meteen een
antwoord, maar wachtte even af. Ook haar hart klopte luid toen ze aan haar
antwoord schreef. Ze had weinig moeite met sierlijke krullen.
Het duurde niet lang of de
jonkvrouw stemde in met een wandelingetje aan het water. Ze zou vergezeld
worden door haar hofdame, die zichzelf wel zou oplossen op de achtergrond. Ze hadden
er erg naar uitgekeken. Je weet wel, dat noemen ze dan verliefd zijn…
De uren kropen voorbij. De ridder
vulde die met het voortdurend opblinken van zijn mooiste harnas. Hij keek alles
wel honderd keer na voor hij vertrok en hij zag dat het goed was. Hij zou zeker
indruk maken op haar als hij toekwam in volle uitrusting. Zijn hart ging hevig
tekeer.
De jonkvrouw was erg onder de
indruk. Het was zo een mooie ridder en hij wou met haar gaan wandelen aan het
water. Haar geluk kon niet op. Toen hij afsteeg van zijn paard maakte hij voor
haar een diepe buiging. Hij was erg fier dat er geen enkel onderdeeltje in zijn
harnas piepte of kraakte. Zo hoorde het. Hij gaf de jonkvrouw een arm en ze
slenterden langs de oever van de rivier. De jonkvrouw vond het koude metaal van
zijn arm niet zo fijn, maar als ze in zijn ogen keek, was dat al gauw vergeten.
Voor haar mocht die wandeling nog uren duren.
Ze zeiden niet veel, maar het
voelde zo goed. Toen ze eventjes pauzeerden – zo een harnas weegt wel wat, weet
je – liep de ridder naar de oever. Hij plukte er enkele kleine, mooie blauwe
bloemetjes. Handig als hij was, schikte hij het tot een mooi boeketje. Ondertussen
dacht hij na hoe hij zijn liefde aan haar zou verklaren als hij haar het
bloementuiltje zou overhandigen. Met een vrolijke zwier draaide hij zich om,
maar… hij struikelde.
De ridder viel pardoes in het
snel stromende water. Zijn harnas, blinkend in de voorjaarszon, maakte het hem
onmogelijk om te zwemmen. Erger nog: het maakte hem zo zwaar dat hij spoedig
zonk. De jonkvrouw zag nog enkel zijn hand met de bloemen. Heel even kwam zijn
hoofd terug boven water.
‘Vergeet me niet!’ riep hij. Daarna
werd het heel stil…
ontroerend mooi
BeantwoordenVerwijderenBlijven schrijven! Prachtige verwoording van gevoelens. En het kan andere mensen helpen... Dank.
BeantwoordenVerwijderenGeweldig! Echt gaaf
BeantwoordenVerwijderen