Lena keek vanuit haar bed door het raam. Het was een donkere, koude nacht. Er stonden zoveel sterren dat ze al gauw de tel kwijt raakte. Hier en daar fonkelde een ster wat feller dan een andere. Het leek wel of die haar aandacht wou trekken. Soms herkende ze één van de sterrenbeelden die haar broer haar eens getoond had. Ze vond het allemaal nogal gekke namen: Grote Beer, Kleine Beer… met de beste wil van de wereld kon Lena er geen beer in zien. Maar toch kon ze wel uren naar die sterren kijken.
Mama kwam haar kamer in. ‘Slaap je nu nog niet?’ vroeg ze. Lena schudde haar hoofd. Mama glimlachte, knipte het nachtlampje aan en ging op de rand van het bed zitten. Lena kroop tegen haar aan. ‘Ben je bang?’ vroeg mama. Lena haalde haar schouders op. Mama wist genoeg. ‘Kom eens hier’, zei ze. Mama kroop onder het donsdeken en Lena kroop op haar schoot. Het grote knuffelkonijn kwam er ook bijzitten. Lena haalde nog eens haar schouders op. ‘Ik heb dat nog nooit gedaan. Misschien stort het wel neer.’ Mama trok Lena nog wat dichterbij.
‘Vliegtuigen storten bijna nooit neer’, zei mama. ‘Het vliegtuig waar wij morgen op zitten zal ook niet neerstorten. Ik weet het heel zeker.’ Lena streelde het flapoortje van haar knuffel. Ze schurkte zich nog dichter tegen mama aan. Heerlijk was dat. ‘Vertel eens hoe het is op een vliegtuig, mama.’ Mama zette zich goed, trok het deken nog wat dichter en vertelde honderduit van haar vorige vliegreizen.
Lena stapte op het vliegtuig. Haar hand lag veilig in die van mama. Ze keek haar ogen uit. Het was precies zoals mama verteld had. Toen ze op haar plaats zat, met knuffelkonijn dicht tegen zich aan, ontspande ze zich. Voor ze het wist was het vliegtuig opgestegen. Lena dacht dat ze het misschien nog wel leuk kon vinden. Maar toen liep het mis.
Een paar rijen verder zat een kleuter te huilen. Hij hield niet op. Het huilen werd brullen en niet lang daarna ging de kleuter over tot stampvoeten. Iedereen keek geïrriteerd naar het kind en zijn mama. Lena hoopte dat het vlug zou stoppen. Ze vond dit niet leuk. Een stewardess kwam aan. Nu zou het wel vlug ophouden, dacht Lena. Maar tot haar verbazing nam de stewardess het kleutertje nogal hardhandig bij de arm en trok het mee, richting cockpit. Lena keek tussen de rijen stoelen door naar de stewardess, die vastberaden doorstapte. Het gehuil ebde langzaam weg.
Er klonk een flauw belletje: de veiligheidsgordels mochten los. Mama ging naar het toilet en Lena volgde haar als een schoothondje. Ze moest even wachten op haar beurt. Een beetje verder hing een gordijn. Af en toe verdween er een stewardess achter. Het gordijn was niet helemaal dichtgeschoven. Lena zag de stewardess van daarnet, met de huilende kleuter op haar schoot. Tot haar verbazing zag ze hoe de stewardess een touw rond de enkel van de kleuter bond en goed aantrok. Toen ze daarmee klaar was bond ze het andere eind van het touw aan de poot van een zetel. Ze nam de kleuter bij de arm en verdween uit het zicht. Enkele seconden later kwam er een koude windvlaag die het gordijn deed opwapperen. Lena snapte er niets van.
Mama en Lena gingen terug naar hun plaats. Het was stil op het vliegtuig. Wat geroezemoes van babbelende passagiers en een monotoon zoemen, was alles wat ze hoorde. Lena keek uit het raam. Ze vlogen boven de wolken. Knuffelkonijn mocht mee kijken. Lena vroeg zich af hoe ver ze van de Grote Beer waren op dit moment. Maar wat was dat? Lena wreef hard in haar ogen en keek nog eens. Ja, ze zag het goed. Daar buiten, voor haar raam, hing de kleuter die daarnet zo brulde, aan een touw. Hij keek erg sip, maar hij huilde in ieder geval niet meer. Sprakeloos tikte Lena op mama’s arm. ‘Mama’, fluisterde ze, ‘mama, wat… hoe…?’ Ze vond geen woorden. Mama keek even naar buiten en haalde haar schouders op. ‘Ach’, zei mama, ‘trek het je niet aan. Zo gaat dat nu eenmaal. Deze vliegtuigmaatschappij valt nog goed mee. Als ze dit tijdens een nachtvlucht doen, krijgen de kinderen nog een lampje mee.’
Plots stond de stewardess voor hen. Lena dook ineen. Ze wist dat het nu haar beurt was. Ze wou niet aan een touw uit het vliegtuig bengelen, nee, help, ze wou niet! Ze verstrengelde haar armen rond die van mama. Ze zou zich heel hard verzetten. ‘Wenst u iets te drinken?’ vroeg de stewardess met een vriendelijk lachje. Lena schudde lijkbleek haar hoofd. Mama vroeg een cola. ‘Nog een fijne vlucht’ zei de stewardess voor ze naar de volgende rij ging. Lena kon weer ademen. Ze keek door het raampje naar de kleuter, die nu gelaten zijn lot onderging.
Lena schrok op toen mama haar in bed legde en haar goed onderstopte. Was ze ingedommeld? Hoe lang al? ‘Zo’, zei mama, ‘nu weet je hoe het is om te vliegen.’ Lena trok knuffelkonijn tegen zich aan en zuchtte diep. Toen mama haar kamer uit was, piepte ze heel eventjes door haar raam. Sterren blonken alsof iemand ze opgepoetst had. Daar, in de verte, zag ze een lichtje dat zich langzaam voortbewoog. Ver weg, boven de wolken, dicht bij de sterren. Zou het… ?
Een heel bijzondere oplossing voor krijsende kleuters. Hoe krijg je het verzonnen?
BeantwoordenVerwijderenvorige week zat er zo eentje op "mijn" vlucht ook. En ik ocharme zonder knuffelkonijn of mama ... had ik je verhaaltje maar al gelezen toen, had de stewardess een goeie tip kunnen geven! :-)
BeantwoordenVerwijderenAh ja, dat zijn dus die reizende lichtjes 's nachts. Zouden ze't niet 'n beetje koud hebben? :-)
BeantwoordenVerwijderenHeel leuk... verhaal!
BeantwoordenVerwijderenDit is prachtig geschreven. Een mooie fantasie heb je.
BeantwoordenVerwijderenHoe creatief geschreven weer.Geweldig om dit te kunnen.
BeantwoordenVerwijderenNog goed dat ze 's nachts een lampje mee krijgen :o). Was leuk om te lezen!
BeantwoordenVerwijderenwicked mother!!!!!
BeantwoordenVerwijderen