Paul stapte in de gietende
regen naar de schouwburg. Andere voorbijgangers haastten zich. Ze wilden zo
snel mogelijk schuilen voor de regen. Paul niet. Zijn schouders hingen omlaag.
Het water droop van zijn halflange haren. Net voor hij binnenging keek hij naar
de grote poster die aan de muur hing. De kleuren waren schreeuwerig, zijn naam
stond er in grote letters op. Hij zuchtte diep en opende de deur.
In de kleedkamer keek hij
vluchtig rond. Alles was zoals altijd: donker, rommelig en saai. Hij stapte
naar zijn stoel en plofte er op neer. Hij negeerde de spiegel voor hem. Zo
bleef hij enkele minuten zitten, bijna levenloos. Dan stond hij op, nam zijn
kostuum en kleedde zich om. Hij controleerde niet zoals vroeger of zijn kraag
goed zat. Hij deed het gewoon aan. Meer niet. Toen hij aangekleed was, zette
hij zich voor de spiegel. De maquillage lag zoals steeds klaar. Met grote vegen
smeerde hij de make-up uit. Het ging niet goed. Nog voor hij klaar was, legde
hij het sponsje aan de kant, zette zijn ellebogen op tafel en begroef zijn
gezicht in zijn handen. Een diepe zucht ontglipte hem. Toen hij opkeek zag hij
dat de make-up uitgeveegd was.
Paul rechtte heel eventjes zijn
rug en corrigeerde zijn maquillage. Heel zorgvuldig trok hij nu met zwart de
lijnen van zijn wenkbrauwen en ogen. Toen hij één oog klaar had, focuste hij
zich op het andere. Een paar minuutjes later was hij klaar. Zonder enige emotie
keek hij in de spiegel. Hij keek zichzelf recht in de ogen. Hij staarde. Hij
leek bevroren. Het enige teken van leven was die plotse traan die opwelde en
over zijn wang liep. Paul werd erdoor verrast. Hij legde zijn vingers op zijn
wang, voelde aan de traan, wreef over zijn oog. De make-up werd herschapen tot
een slordig schilderspalet.
Weer rechtte Paul zijn rug. Met
grove, bruuske bewegingen nam hij nog maar eens het sponsje in zijn hand en begon
opnieuw. Met grote, krachtige vegen, bracht hij zijn make-up in orde. Routineus
was Paul. Toen hij klaar was, legde hij alles aan de kant en keek hij in de
spiegel. Het leek in orde nu. Of niet? Neen, het was niet orde. Daar waren weer
tranen. Weer bengelden ze over zijn wangen. Zonder stoppen. Paul kon ze niet
tegenhouden. Met een harde klap belandde zijn vuist op de tafel. Hij brulde en
tierde. Met één veeg van zijn arm slingerde hij alles wat er op de kaptafel
stond de grond op.
Zijn blik viel op de klok. Nog
vijf minuten, dan moest Paul op. Het volk druppelde binnen. Hij trok al lang
geen volle zalen meer. Het publiek was niet meer zoals vroeger. Ze eisten
altijd meer, werden altijd kritischer. Paul rechtte nog maar eens zijn rug. Hij
raapte alle spulletjes op, retoucheerde vlug zijn make-up. Hij keek in de
spiegel. De mond die hij op zijn gezicht getekend had, lachte vrolijk, maar
Paul huilde. Onophoudelijk stroomde zijn verdriet. Paul knoopte zijn jasje
dicht. De voorstelling begon.
Met kleine stapjes verscheen
hij op het podium. Hij kwam van tussen de gordijnen piepen en keek de zaal in.
Paul was bang. Paul wilde dit niet meer. Hij stond daar maar. Het hoefde niet
meer voor Paul. Het publiek begon te giechelen, vol verwachting naar wat de act
verder zou brengen. Paul schuifelde wat naar voor. De vrolijke tingeltangel van
de piano paste helemaal niet bij zijn gemoed. Maar het publiek zag zijn tranen
niet. Zijn houding, zijn gekke kostuum, zijn vrolijke mond en de spanning die
opgebouwd werd omdat hij niets deed, deden een man in het publiek plots in een
luide lach schieten.
Paul hief zijn hand op, alsof
hij die lach wou afweren. Daardoor begon iedereen te lachen. Paul wou dit niet.
Hij richtte zijn beide handen op en schudde zijn hoofd. Langzaam stapte hij
naar achter. Het publiek bulderlachte. Daar waren de tranen weer. Paul voelde
ze over zijn wangen lopen en greep ernaar. Alsof hij ze kon vastgrijpen en
weggooien. Maar dat ging niet. De maquillage trok strepen. Paul zakte door zijn
knieën. Het publiek genoot.
Dan deed Paul wat hij gepland
had. Uit zijn wijde broek haalde hij een revolver. Hij zette het tegen zijn
slaap. Het publiek zag hij niet meer. Zijn blik was helemaal vertroebeld en
stond op oneindig. Het duurde maar een paar seconden. Dan haalde Paul de
trekker over. Een luide knal, het bloed op het podium mengde zich met Pauls
verdriet. Luid applaus en geroep uit het publiek. Ze vonden het schitterend.
Paul kreeg een staande ovatie.
Jij hangt lekker in de lucht en laat ons met een lijk zitten. Jakkes.
BeantwoordenVerwijderenIk ben er even stil van!
BeantwoordenVerwijderen..de herinnering blijft aan die clown met zijn lacht..hij heeft alles gegeven tot zijn laatste dag...(BEN CRAMER)
BeantwoordenVerwijderenJa hallo.. Is even slikken :)
BeantwoordenVerwijderenWel heel mooi geschreven alweer!
triest zeer triest...
BeantwoordenVerwijderenwerkelijk goed beschreven, want in feite is het ook zo. Wij lachen om de grappen en grollen van iemand die we eigenlijk niet kennen en niet goed beseffend dat die van de persoon in kwestie als clown een andere kant is van hetgeen werkelijk diep in iemands hart kan huizen. Je hebt dat prachtig weergegeven...:) liefs van tha FoXje...
BeantwoordenVerwijderen