’s Nachts doolt hij rond op de kraamafdeling. Elke nacht kiest hij een ander ziekenhuis uit. Hij kent ze allemaal op zijn duimpje. Elke kamer, elke hoek, elke gang staat in zijn geheugen gegrift. Hij volgt een strak schema zodat hij geen enkel ziekenhuis overslaat. Als hij ze allemaal afgewerkt heeft, begint hij gewoon terug bovenaan het lijstje.
Je zal hem niet gezien hebben. Hij is nog nooit door iemand opgemerkt. Maar hij is er wel. Elke nacht. Als het donker is en de verpleging met een minimum aan personeel de nacht in gaat, wordt hij actief. Hij sluipt door de gangen, luistert aandachtig aan elke deur. Als hij een boreling hoort huilen, gaat hij naar de volgende kamer. Enkel daar waar het helemaal stil is, glipt hij binnen. Behoedzaam opent hij de deur, wacht even af en luistert naar de ademhaling van de slapende mama. Hij schat in hoe diep ze slaapt. Enkel als hij heel zeker is, waagt hij zich verder. Hij heeft geduld. Veel geduld.
Als mama en kind slapen, doet hij zijn werk. Hij kijkt. Hij kijkt heel aandachtig en heel lang. Hij bestudeert zeer zorgvuldig haar gelaatstrekken. Haar voorhoofd, de stand van haar jukbeenderen, haar wenkbrauwen, de golving in haar neus, maar ook haar vingers, haar volledige gestalte neemt hij in zich op. Dat doet hij niet overhaast. Nee, zo is hij niet. Het moet goed zijn. Heel precies. Zoals hij daar staat, aan het bed van een pas bevallen vrouw, lijkt het wel of hij mediteert.
Tijdens zijn observatie spitst hij zijn oren. Elk geluid is belangrijk. Niemand mag hem zien. Als hij elk trekje van de moeder in zich heeft opgenomen, is het de beurt aan de baby. Die ondergaat het zelfde ritueel. Hij kijkt, trekt elke gelaatstrek over in zijn geheugen. Geen detail ontgaat hem.
Daarna verlaat hij geruisloos de kamer. Als het rustig is, kan hij een kamer of vijf doen op een nacht. Dan trekt hij zich even terug. Daarvoor heeft hij in elk ziekenhuis wel een plekje. In zijn hoofd maakt hij nu een moeilijke puzzel: welke gelaatstrekken passen bij elkaar? Welke zeker niet? Soms komt hij er niet uit, dan worden die baby en mama geschrapt van zijn lijstje. Soms is het voor hem meteen duidelijk en duurt het geen half uur voor hij met zijn denkoefening klaar is.
Hij heeft gewikt en gewogen. Nu gaat hij over tot de daad. Nog stiller en nog meer onzichtbaar dan daarvoor neemt hij een baby weg uit een kamer. Een laatste zorgvuldige blik en hij is weg. Zonder dat iemand het merkt legt hij het kind in een andere kamer, bij een andere mama. Kleertjes worden verwisseld, naambandjes ook. Zo gaat hij verder. Hij is pas tevreden als alle baby’s naar zijn gevoel op de juiste plaats liggen. Aan het eind van de nacht verdwijnt hij. Naar waar? Niemand weet het. Niemand weet wie hij is. Niemand heeft iets gemerkt.
Je vraagt je af waarom hij dat doet. Dat is normaal. Je zal er geen antwoord op krijgen. Hij weet het niet. Het is een drang. Hij moet het doen. Het is zijn taak. Elke nacht opnieuw.
Misschien heb je het zelf ook al eens gemerkt toen je naar jouw kind keek: zag je een trekje dat je totaal niet herkende, waarvan je niet wist van wie je kind dat nu had? Of misschien heeft je dochter je al eens gevraagd of je wel haar echte mama bent? Herinner je je dat koppel dat zich afvroeg op wie je zoon nu eigenlijk het meeste leek? Ze kwamen er niet uit. Je lachte het wat weg toen. Dat zal je voortaan niet meer doen. Je zal dan denken aan die man, die quasi onzichtbaar door de gangen sluipt…
Ook al is dit verhaal fictief - het maakt me wel blij dat ik geen nacht in het ziekenhuis ben gebleven en die ' van mij ' dus werkelijk waar 'van mij' zijn ;-) zéker weten :p
BeantwoordenVerwijderenJakkes, wat een enge vent. Gelukkig weet ik het zeker.
BeantwoordenVerwijderenBrr zeg, ik was helemaal in de ban van het verhaal. En blij dat mijn kinderwens vervuld is. Straks nog eens kijken naar mijn kinderen. Ze zullen toch niet... ;-)
BeantwoordenVerwijderenwaarmee meteen een gevoel van 'zou het kunnen...' gecreëerd wordt bij sommige lezers ... :-)
BeantwoordenVerwijderen